KLEINE VOETBALLANDEN

Zeg me dat het niet zo is, zeg me dat het niet waar is… Tien minuten na de finale sprong de grote Nederlander op uit zijn stoel en zong luid en duidelijk de versregels van Frank Boeijen. Hij had zich een aubergine kleurig shirt van de Portugese nationale ploeg gekocht en was in het restaurantje temidden van de echte Portugezen gaan zitten. ‘Omdat ik van dit kleine land ben gaan houden’, vertelde hij desgevraagd. ‘Omdat ik de mensen zo aardig vind en gastvrij. En, ‘zo sprak hij met stemverheffing, ‘ik vind ze buitengewoon positief.’
Hij sprak de waarheid, maar gelden deze eigenschappen ook niet voor de autochtonen van Spanje, Turkije, IJsland of Griekenland? De besnorde landgenoot was echter gevallen op de Portugezen en wilde dat weten ook. En daarom was hij na afloop zo teleurgesteld. Na zijn Frank Boeijen imitatie deed de man nog één uitspraak die geciteerd moet worden: ‘Ik kan nu van die Grieken al geen enkele naam meer noemen.’ De titel was terechtgekomen bij een stelletje naamlozen, bij een zootje voetballers van de tweede garnituur.

In de bewuste eettent waren we de afgelopen weken wel vaker. We hadden een goed contact met een van de obers. Niet al te groot, mooie zwarte haardos met slagen erin, rustig, vriendelijk. Pure voetballiefhebber die de opstellingen van de grote Portugese clubteams, maar ook van de Europese topclubs uit zijn hoofd kent. Zijn favoriete Nederlandse spelers? Van Basten, Rijkaard, Robben en Makaay.

Elke keer als Portugal moest spelen, had hij een probleem, want hij kon als fervent voetbalfan geen twee dingen tegelijk. Hij moest werken en hij moest de wedstrijd zien. Soms bracht hij ons tussendoor met trillende handen het bestelde eten. Zo nerveus was hij dan. Maar meestal werd hij ontzien door zijn collega’s. Die liepen dan een stapje harder voor hem, zodat hij in een hoekje van het etablissement de wedstrijd kon zien. Inderdaad, Portugezen zijn aardig. Ook voor elkaar.

De ober – hij heet João – praatte graag met ons. Zo hadden we een discussie van een uur over de opstellingen voor de wedstrijd Portugal-Nederland. Hij was bang dat Advocaat Kluivert èn Makaay zou opstellen. Dat zou teveel worden voor zijn ploeg, dacht hij. Wat me vooral bijbleef, was zijn meer dan vurige hoop op de Europese titel. Dat Portugal ooit eens kampioen zou mogen zijn. Porto als winnaar van de Champions League, dat was al mooi, maar Porto was niet zijn club. Hij is van Sporting Lissabon. ‘Voor een klein land als Portugal zou het ook eens moeten kunnen, dat het Europees kampioen wordt’, zei hij. Dat de prijzen niet op voorhand naar Duitsland, Italië, Frankrijk of Engeland gaan en zeker niet naar Spanje, dat  altijd lacht om de domme Portugezen. Net zoals Nederlanders om Belgen lachen en Duitsers om Oostenrijkers. Gelukkig voor João wonnen zijn jongens een dag of tien geleden van Spanje. Daar kan hij nog even op teren.

NB Gisteravond was hij vrij. Kon hij met zijn eigen mensen de finale kijken. Maar helaas voor hem werd Griekenland kampioen. Dat is een nog kleiner voetballand. Misschien kan dat een (schrale) troost zijn voor João.

 

DE ACHTHOEKIGE BAR VAN ORANJE

Vrijdagmorgen. Pine Cliffs heet de luxe plek waar het Sheraton Hotel staat. We rijden er even naar toe. Het Nederlands elftal woonde er een maandje, maar moest donderdag in allerijl de koffers pakken.

Even wat rondneuzen daar. Eens kijken of alle kamers nog voorzien zijn van deuren. En of de lakens weer ontknoopt zijn. Op de parkeerplaats staan tientallen (heel grote) auto’s met Portugese vlaggen eraan in alle maten en soorten. Het optimisme kent ook hier inmiddels geen grenzen meer.

We gaan het hotel binnen. Tsjonge, wat een weelderigheid. We lopen door brede gangen. De spiegelwanden maken er zalen van. Aan de achterkant is het uitzicht schitterend. Er zijn weinig mooiere plekken op de wereld. Dennenbomen, de blauwe hemel en de zee vormen het decor van een vrij groot zwembad. Een vrouw smeert haar bovenlichaam in. Hopelijk doet ze daarna wel haar bovenstukje weer aan, maar dat terzijde. Hier en op het strand, dat een metertje of veertig lager ligt, slijten de rijken der aarde hun vrije tijd. Zo te zien zijn het mensen die 365 dagen per jaar vakantie hebben, hoewel de meeste nog lang niet de pensioengerechtigde leeftijd bereikt hebben.

Op naar de achthoekige bar. Luis Vasgues, de barkeeper, voorspelt lachend een 3-0 overwinning voor zijn land. Losgeslagen!

‘Zijn de Nederlanders al weg?’ vraag ik hem.
‘Ja,’ zegt hij, ‘gisteren hebben we ze uitgezwaaid. Alleen Davids schijnt hier nog te zijn. Misschien vertrekt hij vandaag. Advocaat? Die is ook nog ergens in de buurt. Ik hoorde dat hij nog niet terug is gegaan naar Nederland’, lacht Luis mysterieus.

Hij laat kleurenfoto’s zien waar hij op staat met Van Nistelrooij en Frank de Boer. ‘Sympathieke jongens’, zegt hij met ogen vol bewondering. ‘Jammer dat hij vier maanden uitgeschakeld is’, wijst hij op De Boer.

Luis vertelt dat de spelers en trainers van Oranje elke avond na het eten een tijdje bij hem in de bar kwamen voor wat vertier en ontspanning tijdens de hectiek van het EK. ‘Ze dronken vooral koffie. En vruchtensappen voor de vitamines. Zo heb ik ze allemaal gesproken behalve Advocaat. Die heb ik hier niet gezien’, zegt Luis.

We gaan nog even op zoek naar het kamertje van Advocaat. Jammer, we mogen niet naar binnen. Ik had graag nog even willen kijken. Misschien lag er nog en kladje met een proeve erop van de mogelijke opstelling voor de finale. Doel: vdSar, achter: Reiziger, Stam, De Boer en vBronckhorst, midden: Bosvelt, Cocu, Davids en Bouma, voor: Heitinga en Zenden. Zoiets. Misschien vinden we er de restanten van een meubel dat eens ‘stoel’ genoemd werd, of de scherven van wat eens een glazen kan was. Welk drankje zou hij tijdens zijn nachtelijke contemplaties gedronken hebben?

Helaas. Ik kan het u niet melden.

Terug naar Luis Vasgues. We moeten nog afrekenen. Twee drankjes: 19.50 euro. Ik durf het niet om te rekenen in guldens.

NB. Luis vertelt me nog dat ik op dezelfde stoel zit als Patrick Kluivert een paar dagen eerder. Ik antwoord: ‘Er is nog een overeenkomst tussen Patrick en mij. We hebben beide geen seconde meegedaan aan dit EK.’