TON VAN DALEN AL 15 JAAR UIT DE TIJD

Die sonore bas. Ik hoor hem nog brommen. “Als er nieuws is, bellen we wel” of “Schijnt dat Piet Huppelepup bij Feyenoord vertrekt. Maar je hebt het niet van mij.” Dwingende toon. Doe er wat mee, bedoelde hij.
Vaak was hij ook aardig met die specifieke smile van hem. Sigaret tussen zijn geel uitgeslagen vingers.
Ton van Dalen. Kent u hem nog?

Vanavond is het vijftien jaar geleden dat hij in Jazzcafé De Tor in elkaar zakte en nooit meer opstond. Hij was net binnen, had een paar biertjes gehaald bij de bar en wilde een plaatsje zoeken om samen met een mede-jazzliefhebber naar een concert te luisteren.

Ik kende Ton als collega journalist toen hij bij de Twentsche Courant chef van de sportredactie was en ik verslaggever was bij Radio Oost. Hij werd daarna manager van FC Twente, was dat ook een tijdje bij FC Groningen en werd daarna spelersmakelaar. Hij begeleidde oa Jaap Stam, Sander Boschker en Sander Westerveld. Zelf voetbalde ik met hem bij FC Circus, de excentrieke zaalvoetbalclub waarvan hij keeper was. Dat kon hij goed, hoewel zijn massieve lichaam hem daarbij goed van pas kwam. Overigens, niet alleen de tegenpartij, ook de scheidsrechter was zijn tegenstander. Het gebeurde vaak dat hij twee minuten straftijd kreeg, die na een protest kreet binnen een seconde verlengd werd tot vijf en soms na een nog luidere krachtterm tot tien minuten.

Maar wat zeker zo interessant was, dat was zijn passie voor jazz. Ik stelde hem soms op de proef. “Vind jij het nieuwste album van Dr. John ook tegenvallen, Ton?”
Dan keek hij me vuil aan en bromde: “Hou jij je nou maar bij Elvis Presley en Corrie Konings.”
Altijd leuk.

Ton bezat over de tienduizend lp’s en cd’s op jazz- gebied en ook talloze boeken. Die haalde hij vaak rechtstreeks uit de USA. Daarnaast had hij kasten vol sportboeken. Na zijn overlijden ging zijn neef Patrick in Tons appartement in hartje centrum wonen. Hij verkocht op enig moment een deel van de muziekcollectie. Na een verhuizing sloeg hij meer dan de helft op in een ruimte van de verhuizer. Daar brak een jaar geleden brand uit en was alles weg. Ook de boeken en andere spullen. Helaas.

De markante, eigengereide voetbalman Ton was vrijgezel. Hij is zestig jaar geworden. Bij zijn afscheid in de grote kerk op de Oude Markt droegen bekenden van hem zoals Henk Kesler, Theo Vonk, Johan Derksen en zijn neef Henk Brusse de kist.
Ik zie nog voor me hoe hij een paar zondagen eerder de trappen van het toenmalige Arke Stadion beklom richting zijn vaste plek bovenin. Heel erg moeizaam. Hij stopte drie keer. Dat was toen al een veeg teken. Op 5 februari 2006 begaf zijn hart het. Twee dagen na het concert in De Tor.
(foto: links Ton van Dalen, rechts Jan Sörensen)

Pim

Mijn oom moest er altijd om lachen. Hij woonde in de buurt en informeerde bijna wekelijks welke klus er in het naderende weekend voor mij op de rol stond. En als ik dan meldde dat ik naar het Overijssels kampioenschap cq NK veldrijden moest of naar een belangrijke cross in de regio, kwam er een grijnslachje op zijn gezicht. “Dat is geen sport”, zei hij dan. “Met een fiets op je nek door een soppend weiland slingeren of over een modderig maisland peddelen, dat is onzinnig”, zei hij dan. “Wie doet zoiets? Wie heeft dat ooit verzonnen?”

Ik reageerde dan meestal met de opmerking dat ik er met plezier naar toe ging, dat ik die atleten zeer bewonderde, dat ik het knap vond hoe die acrobatische stuurmanskunstenaars fietsend en lopend met elkaar in duel gingen. Mijn oom was een voetbalman. Andere takken van sport waren nauwelijks aan hem besteed, hoewel autoracen hem ook wel kon boeien en ik verdacht hem ervan dat hij ’s nachts met plezier uit bed kwam om een fiks bokspartijtje uit de VS op zijn tv te aanschouwen. Dat was het zo ongeveer. Om veldrijden oftewel cyclecross moest hij lachen. Ook hardlopen over “hekjes”, zoals hij zei (horden) en dansjes doen met paarden vond hij zinloos. De military van Boekelo kon zijn goedkeuring wel wegdragen, zo merkte ik altijd. Mijn oom was niet erg consequent in zijn voorkeuren en zeker niet genuanceerd.

Ik probeerde hem vaak uit te leggen dat we in onze regio met mannen als Stamsnijder, Snoeijink, Scheffer, Lammertink lekker meededen op (inter)nationaal niveau. Later kwamen Maarten Nijland en Sophie de Boer erbij en nog een heleboel anderen. Want er was en is hier altijd veel talent, dat vaak boven kwam drijven door de Gelders-Overijsselse competitie die jaarlijks in de winter gehouden wordt. Net toen het een beetje gedaan was met een topper op hoog niveau, was daar een paar jaar geleden Pim Ronhaar (foto) uit Hellendoorn. Hij werd nationaal kampioen bij de junioren en daarna bij de beloften en pakte zaterdag op heroïsche wijze de wereldtitel. Schitterend. We gaan hem uitgebreid volgen de komende jaren. Hij kan overigens ook goed mountainbiken. Fijn voor de wielersport in de regio.

En mijn oom? Hij is al jaren uit de tijd, maar zou er ongetwijfeld zijn schouders over opgehaald hebben, zeker als hij de wedstrijd op het strand van Oostende gezien zou hebben. Dat geploeg met je fiets door het mulle strandzand. Daar had hij om moeten lachen.
Maar ik genoot ervan. Gefeliciteerd Pim. Van harte.