8 | STAMMIE
Het was deze week 41 jaar geleden dat Hennie Stamsnijder wereldkampioen veldrijden werd. Dat gebeurde in het Spaanse Tolosa. Laten we een partje van die gouden plak reserveren voor zijn plaatsgenoot Bert Boom. Het komt hem toe, als naaste begeleider van Stammie bij al die wedstrijden in binnen- en buitenland. Bert was materiaalman, mentor, begeleider van de wereldkampioen in allerlei opzichten. De wereldtitel in 1981 in Tolosa was het hoogtepunt van Stamsnijders loopbaan. “Ik weet het nog als de dag van gisteren”, zegt Bert. “Het was heel slecht weer en dat was in Hennies voordeel. In de laatste ronde reed hij weg van zijn concurrenten Liboton en Zweifel. Ik schreeuwde naar hem toen hij voor het laatst passeerde: Campeon del Mundo. Dat herinnert hij zich nog steeds”, glimt Bert van trots.
Hennie herinnert zich dat hij in onvaste tijden wel eens naar de Van Uitertstraat reed om aan te schuiven bij Bert en zijn vrouw Truus. “Dan namen we wat zaken door. Truus maakte lekkere chocolademelk, luisterde intussen mee en gaf ook haar mening. Daar heb ik veel aan gehad.”
Bert vertelt hoe Hennies vader Tinus in de eind jaren zestig bij hem kwam met de opmerking: ‘Oonze jonge wil wielrennn. Kön ie em helpn?’ Zo is het begonnen met Hennie. Hij kreeg een racefiets en al gauw ontdekten we dat hij talentvol was. We legden de nadruk op het veldrijden, want dat ging hem beter af dan de weg. Ik begeleidde hem. Ja, ook op mentaal gebied, want in het begin was het een vreemde wereld voor hem. Ik prikte door allerlei invloeden van buiten heen. We trokken ons eigen plan”, zegt Bert.
Soms ging het mis. Hij memoreert het WK in München in 1985. Tinus was erbij en zoals gewoonlijk de vaste volgers Marinus Asbroek en Harrie Kamphuis. “Hennie werd al in het begin van de wedstrijd uitgeschakeld door een val. Hij schreeuwde als een mager varken”, zegt Bert. Tinus wilde meteen naar huis, Kamphuis wilde blijven en dat gebeurde toen ook. Ze zagen Klaus-Peter Thaler wereldkampioen worden.”
7 BB-BOCHT
Zie dat lachje van de mannen. Freek de Jonge heeft plezier. Bert Boom ook. Wat daar gebeurt aan de voet van de ‘l Alpe d’Huez, laat zich raden. Freek is met een groep bekende Nederlanders naar de Alpen afgereisd om al of niet voor een goed doel de beroemde ‘Nederlandse’ berg te gaan beklimmen, maar laat zijn fiets nog even nakijken door mecanicien of (zoals de Vlamingen dat voorname vak betitelen) mekanieker Bert. Hij is de man die nooit om een grapje verlegen zit en de fameuze cabaretier is dat evenmin. Ze hadden pret die twee, dat is te zien.
“Ik herinner me dat voorval nog goed”, zegt Bert zoveel jaar later. “Freek kon goed fietsen. Hij liet mij nog even alles nakijken. Tijdens het sleutelen, afstellen en smeren bleef hij erbij. Hij vond het interessant, dat merkte ik. Zo ontstond er een leuk gesprek. Hij maakte een paar grappen en ik ook. Zo gaat dat in zo’n relaxte situatie. Ik neem aan dat hij een aantal van de komische anekdotes die ik hem verteld heb, ook in zijn shows heeft gebruikt. :)”
“Namen? Ron Brandsteder, Fred Oster, Dik Bruynesteyn, Marcel Wouda, Bas van de Goor. Ach zoveel van die mannen.” Hij herinnert zich ook René van de Kerkhof, de oud-voetballer. “Toen die zich in wielerkleding bij de start meldde, schoot iedereen in de lach. Meteen bleek dat het voor hem de eerste keer was, want hij had de racebroek verkeerd om aan. Ik zie hem nog achter een witte bus wegduiken om het probleem op te lossen.”