RIP HENNY
Henny Vrienten is sinds vandaag (of gisteren) uit de tijd. Het bericht kwam zojuist als een mokerslag binnen. Hij woonde jarenlang in een bungalow op mijn geboortegrond in Markvelde en sinds 2015 in Diepenheim op een boerderijtje met nog meer ruimte en met meer rust. Daar kon hij componeren, muziek maken, lezen, nadenken, plannen maken. Daar was hij gelukkig. Het Deepse Brook, de hele regio Twente hadden zijn hart gestolen.
Ik ervoer het zelf in de zomer van 2019 toen ik hem mocht interviewen voor Zilver Magazine. Openhartig, kalm en gevoelvol gaf hij antwoord en met alle geduld van de wereld mocht fotograaf Remco Homan zijn werk doen. Daarom kreeg ik het een uurtje geleden ineens koud toen ik het hoorde. Ik dacht meteen terug aan die fijne, onvergetelijke zomermiddag op het Deepse Brook.
‘Je hoort het verkeer hier een beetje, omdat de wind uit het noordwesten komt, maar heel vaak is het hier helemaal stil. De rust van het platteland is onbetaalbaar. Daarom zit ik hier.’
‘Ik ben van de Twentenaren gaan houden. Omdat ze gewoon doen. Ze zijn open. Ze hebben iets aards, iets directs en ook iets terughoudends. Ik word hier nooit lastig gevallen, behalve af en toe door een journalist. De Twentenaar moet je even leren kennen en dan heb je hem ook. Daarom ga ik nooit meer weg hier.’
‘Geloven? Waste of time. Bron voor conflicten. Als je inzoomt op alle conflicten in de wereld, ligt religie aan de grondslag ervan. Ik ben niet religieus, hoewel ik katholiek ben opgevoed en op het seminarie heb gezeten. Ik ben wel een culturele katholiek. Ik houd nog steeds van Gregoriaans, ken alle heiligenlevens en sla geen kathedraal over…’
De connectie tussen hem en het Twentse land is onwrikbaar, zo bleek tijdens het interview. Die is zelfs zo duurzaam dat hij na zijn dood in Diepenheim de grond in gaat, zoals hij het zelf uitdrukte. ‘Op dat mooie kerkhof hier in Diepenheim of voor mijn part daarginds in het rozenperkje in de hoek van mijn tuin. Maar ik hoop dat het nog wel even uitblijft. Ik wil nog heel veel doen.’
16 | BOOM, CRUIJFF (& BARRY HAY)
15 | THEO HUILDE OM WERELDTITEL BERT
LEO HORN
RIP HELEN GAASBEEK
Ze was bekend van het zangduo Helen&Fred, ze was zangeres van het orkest Freddy Golden en van de Cotton Town Jazz Band. De veelzijdige zangeres Helen Gaasbeek-Werkman is woensdagochtend op 81-jarige leeftijd overleden. Voor Zilver Magazine interviewde ik Helen en haar man Fred medio 2018 en heb daar prettige herinneringen aan, niet in het minst om de gedecideerde antwoorden van Helen.
Overigens heeft haar man Fred veel moeite moeten doen om haar te strikken voor een relatie. Toen hij 21 jaar was, vroeg hij haar elke dag, maar ze zei alsmaar NEE. Hij gaf echter niet op. Anderhalf jaar later zei Helen ineens JA. “Pardoes jaaaah. Ik dook onder de piano van blijdschap. Had het totaal niet verwacht”, vertelde Fred die overal ter wereld als musicus en componist bekend was.
“Ik neig naar het katholieke geloof. Dat komt doordat ik vroeger veel katholieke vrienden had. Ik vind het nog steeds belangrijk. Het weerhoudt de mensen ervan om bepaalde dingen uit te halen. Je moet je goed gedragen ten opzichte van je medemens. Net zoals ik me bij Fred thuis altijd geborgen heb gevoeld, is dat ook met het geloof. Je kunt er altijd terecht. Mijn dochter heeft datzelfde gevoel.”
“Het was heel hard werken. Ik kwam echter vaak situaties tegen die ik niet eerlijk vond. Soms hadden we een afspraak om ergens op te treden, maar werd je toch nog aan de kant geschoven. Vriendjespolitiek, daar kon ik niet tegen. Als ik ja zeg, zeg ik ja.”
14 | OM DE VIJVER
Een jaar later had Tabak drie ronden voorsprong op het peloton. Bennie Groen uit Steenwijk werd tweede, Jan Vlastuin uit Scherpenzeel derde en Hennie Kuiper uit Noord-Deurningen was de eerste Twentenaar. Hij eindigde als vijfde. Bert was er niet bij, want hij verlegde zijn aandacht naar de baan en werd enkele weken later wereldkampioen….
DROMMEL
Wat was het een pracht van een wedstrijd, FC Twente-PSV. Mijn maat en ik zaten toevallig bij de goeie 16meter, daar waar vijf van de zes doelpunten vielen en daar waar nog veel meer moois te zien was. Voor onze neus stond in de eerste helft PSV-doelman Joël Drommel, de man die bij de FC opgroeide en uitgroeide tot een topkeeper. Maar bij PSV is het een twijfelaar geworden. Soms is ie goed, soms ook niet zoals zaterdagavond toen hij terug was in het huis waar hij als keeper werd geboren.
Dus eigenlijk is het géén topkeeper. Hij gaat het niet redden bij een club met ambities tot in de Champions League aan toe. Dat zegt mijn gevoel, dat zegt het gevoel van duizenden voetballiefhebbers.
Mijn maat vroeg me wat de laatste spektakel-wedstrijd was in de Veste van dit niveau? Ik kwam uit in december 2017 toen Twente- Ajax in 3-3 eindigde met twee goals van aanvoerder Thesker. Dat was een dijk van een wedstrijd, maar een paar weken later werd datzelfde Ajax door de FC op spectaculaire wijze uit de beker geknikkerd. Na de reguliere speeltijd was het 1-1. De FC scoorde pas in de laatste minuut de gelijkmaker door Assaidi. (Herinner je je deze weergaloze dribbelaar nog?)
De grote uitblinker was tot dan toe ene Joël Drommel. In de verlenging werd hij nog beter. Zoek de beelden maar op (op You Tube). Het bleef 1-1. Er volgden strafschoppen. Drommel keek de penalty van Hakim Ziyech over zijn doel en stopte die van Matthijs de Ligt. Vervolgens was hij het middelpunt van de enorme feestvreugde. Mensen op de hoofdtribune stonden te janken, zo gelukkig waren ze met deze parel in een mager tijdperk.
13 | UIT DE KATTENBAK
Bekend tafereel in de buurt van de startstreep van een koers. Althans in de vorige eeuw. Renners die zich omkleedden vanuit de kattenbak van de auto. Stoeltje ernaast. Meestal waren er geen kleedkamers beschikbaar, maar de renner redde zich wel. Ook belden sommigen aan bij een woonhuis om daar dan na afloop om een emmertje water te vragen. Of misschien mochten ze daar wel even douchen.
Bert zit hier achter zijn eigen huis. De Ronde van Enter stond op de rol. Uiteraard had hij zich binnen omgekleed, maar echtgenote Truus had hem verordonneerd buiten zijn benen in te smeren met de welbekende Midalgan. Renners geloofden heilig in dit smeermiddel op hun spieren en gewrichten. “Ik moest ermee naar buiten”, vertelt Bert, “want dat spul stonk te hard.”
Ook Bert Boom heeft zich bij wedstrijden in stad of dorp vaak moeten omkleden bij de auto of bij wildvreemde mensen thuis. “Kleedkamers waren er zelden. Je haalde in een naburig café de rugnummers op en na afloop was daar ook meestal de prijsuitreiking. De meeste deelnemers hadden wel een of meer premies gewonnen en de eerste drie werden ook nog eens gehuldigd op een podium. Iedereen kent die taferelen wel.”
Bert zou Bert niet zijn als hij ook over dit onderwerp niet een paar anekdotes uit zijn mouw schudt. Hij gaat terug naar 29 juni 1959. Hij woont nog in Herike. Op het programma staat de Ronde van Assendorp, een bekende wijk te Zwolle. De Twentse renners Hendrik van Sark uit Boekelo en Jurrie Dokter uit Enschede treffen elkaar bij het omkleden. Jurrie werkt in Zwolle en is rechtstreeks naar de koers gereden. Als ze klaar zijn, halen ze hun rugnummers. Maar waar is Jurries fiets? Bert: “Hendrik kreeg de opdracht om naar de omroeper te gaan met het verzoek Jurries vader te laten oproepen. Dokter sr. meldde zich, maar had de fiets van zijn zoon niet bij zich.” Jurrie ging daar vanuit, maar had het niet afgesproken met zijn vader. Hij kon onverrichterzake naar huis. En Bert had een concurrent minder. Hij won de koers met een grote voorsprong op Piet Schreur uit Wolvega en Gerrit Lentelink uit Ambt-Delden. Evert Hup uit Kampen won de spurt van het peloton.
Zo ging Bert ook eens met een aantal streekgenoten naar een koers in Mönchengladbach. Huub Ras uit Eibergen, Wim Neeskens uit Borne en Bert mochten zich omkleden bij twee broers die een kruidenierszaak runden. “Dat was fijn”, zegt Bert. “Na afloop mochten we van de broers wat overhemden en hemden uitzoeken. Huub en Wim bedachten zich geen moment en vochten om een stapel hemden. Ik stond erbij en schudde lachend mijn hoofd.”
Nog een herinnering aan een Duitse koers. “Bill Rouweler en enkele andere renners vonden het altijd leuk om een paar bierglazen met opdruk in hun binnenzak te steken. ‘Hier’, riep Bill tegen mij, ‘die is voor jou. Steek hem snel in je binnenzak.’ Ik pakte een fraai glas aan en deed wat hij zei. Toen ik wegliep voelde ik overal nattigheid. Het glas was nog vol en dat had ik niet gezien. Het schuim stond in mijn broek.”