NOOIT GEPAKT, WEL GENAAID

Voor een goed wielerverhaal kun je altijd terecht bij Wim Derkink. Deze Hengeloër was in de jaren zestig in deze regio en omstreken een sterke tegenstander van al die andere wielrenners die ook meestreden om de bloemen na 80 kilometer ronddraaien om de plaatselijke kerk.
Daarom draaide ik de parkeerplaats op van zijn huis aan de Oldenzaalsestraat, waarin hij altijd heeft gewoond en bladerde even later door de plakboeken die zijn moeder vroeger bijgehouden heeft. Talloze topsporters hebben een album of plakboek overgehouden aan hun carrière dankzij een ijverige moeder, zus of vriendin.
Ik zie uitslagen met daarin vaak de naam Derkink bij de eerste tien van allerhande koersen. In oa Dalen, Holten, Wierden, Emsdetten won hij. Willem is echter een meester in het bagatelliseren van de prestaties die hij en zijn maten destijds leverden. “Ach, wat stelde dat dan allemaal voor”, zegt hij zestig jaar later op onverschillige toon. “En vergeet niet dat de meesten voor de koers nog even iets pakten”, zei hij.
“En jij?”
“Ik niet. Ik kan zeggen dat ik als een van de weinigen nooit iets gepakt heb.”

Waarmee Willem aangaf zijn wedstrijden gereden te hebben zonder paarse pilletjes cq andere stimulerende middelen te slikken. Hij noemt een aantal namen van coureurs die maar al te graag uit de pot met stimulantia snoepten. Ik herhaal ze hier niet. Lijkt me niet goed.

Willem is 78 jaar. Hij is alweer vele jaren gepensioneerd. Liefst 41 jaar heeft hij ’s nachts de Telegraaf weggebracht naar de Nederlandse kazernes in Duitsland. Altijd ’s nachts, 220.000 km per jaar. Hij hield er een slechte rug aan over en heeft intussen ook enkele keren de operatiekamers van binnen gezien ivm andere klachten.

Wat zijn meest memorabele prestatie was, wilde ik nog weten. Dat waren de nationale militaire kampioenschappen in 62 in de buurt van zijn eigen kazerne in ’t Harde waar hij diende in de negentiende afdeling veldartillerie. In het parcours was de Knobbel opgenomen, een steile heuvel die Willem goed kende, want hij moest er een dag voor het NK nog wachtlopen. “Boven op de Knobbel lagen atoomkoppen opgeslagen, vandaar”, legde Willem uit.

Maar hij is nog steeds niet te spreken over het feit dat hij daar een dag voor het NK 24 uur moest wachtlopen. “Een kullemeijer van een officier gaf mij die opdracht en daar naaide hij me behoorlijk mee. Voor een wielrenner is dat niet prettig”, drukte hij zich eufemistisch uit.

Niettemin was hij bijna kampioen geworden op zijn eigen Knobbel. “Ik ontsnapte uit de grote groep, had een mooie voorsprong, maar werd drie ronden voor het einde teruggepakt. Zodoende werd ik vijfde.”


Foto’s: De winnende Willem Derkink in Wierden (boven), de uitslag van de ronde van Holten (15-7-1965) en de ploeg van het Dagblad van het Oosten in 1964 met vlnr Bennie Groen, Wim Derkink, Gerard van den Berg, Gerrit Lucassen, ploegleider Krabshuis, Johan Pluimers en Wim Neeskens.

27 | DE MAN VAN PRODENT

In de jaren vijftig leefde het wielrennen volop in het zuiden des lands en ook in Noord-Holland. De regio Twente en omstreken bleef daarbij achter tot begin jaren vijftig. Toen Bert Boom met zijn rappe benen wedstrijden begon te winnen bij de amateurs, waren de Hengeloërs Mattie van den Heuvel en Toon Oink al bekende coureurs. Al gauw kwamen daar ook Henk Scheuten, Korrie Niemeijer, Frans Nijmeijer en enkele anderen bij. Ze kwamen voort uit de wielervereniging De Tubanters, wat destijds een zeer actieve club was met relatief veel succesvolle renners.

Bert herinnert zich deze concullega’s maar al te goed. “Mattie was ouder. Hij woonde aan de Deurningerstraat. Het was een vechter met wedstrijd inzicht. Hij was een beetje ingetogen. Voor mij was hij een voorbeeld. Ik adoreerde hem een beetje, dat weet ik nog goed. Hij was waarschijnlijk de eerste renner die in klassiekers en bij het nationaal kampioenschap vooraan meereed. 1955 was zijn topjaar. Ik vond het ook een aparte renner, vooral daarom. Ik keek tegen hem op en dat had ik ook met Toon Oink. Ze reden klassiekers en mochten daardoor met een derailleur fietsen. Ik reed in de begintijd nog met een vast verzet.”

Oink en Van den Heuvel waren in de eerste Ronde van Overijssel (in 1952, winnaar Piet Smit) al zeer actief. Oink werd zesde en Van de Heuvel negende.

Bert herinnert zich nog een trainingswedstrijd op ’t Stroot in het buitengebied van Hengelo. “Daar trainden De Tubanters. Op ’t Stroot werd vaak al hard gereden. Ik zat daar een keer met Toon mee in een ontsnapping. Hij met verzet, ik zonder. Op 300 meter voor de meet zei Toon: ‘Rij er maar langs m’n jongen. Je hebt het verdiend.’ Mooi toch.”

Dan Henk Scheuten (foto rechts), de rossige Hengeloër, iets jonger dan Van den Heuvel en Oink. “Die zat vaak mee in de kopgroep”, zegt Bert. “Henk was een slimme vogel. Hij werkte niet al te hard mee in een ontsnapping, maar won dan vaak wel de spurt met zijn snelle benen. Hij reed vooral in de criteriums en werd net als ik in zijn nadagen nog wereldkampioen bij de veteranen. Zijn vader was voorzitter van De Tubanters. Henk was een zwager van Johan Oude Lenferink die later naar Gildehaus is verhuisd. Dat was een coureur die goed vooruit kon fietsen, maar geen goede sprint in de benen had. Hij heeft oa de rondes van Coevorden, Arnhem en Nieuw-Amsterdam gewonnen. En hij ging veel om met Theo de Kinkelder, ook een renner van dezelfde club.”

Bert herinnert zich ook Frans Nijmeijer en Tonnie Bijen goed. “Frans was een echte temporijder, eenzelfde type als ik, hoewel ik een betere sprinter was. Tonnie was een sterke tijdrijder. In het peloton viel hij niet zo op.”

Ik sprak ook nog even met Bennie Doldersum (84) en Jan Roesink (89), Hengeloërs en clubgenoten van het drietal topcoureurs uit de jaren vijftig. Zo krijgen we een nog completer beeld van hen. Bennie karakteriseert Mattie en Toon als fijne kerels. Hij noemt Mattie de beste renner die we destijds hier gehad hebben. “Het was een schiere kearl. Toon en Henk waren ook fijne mannen en erg goeie coureurs. Wat heeft Tex veel wedstrijden gewonnen.”, aldus Bennie die oa de Ronde van Markelo op zijn naam heeft staan. (Tex was de bijnaam van Scheuten.)

Jan Roesink, die als amateur koerste tussen 1948 en 1952, vertelt dat Mattie een jaar ouder was dan hij. “Mattie was een enorme doorzetter. Als hij steil kapot zat, kon hij toch nog demarreren. Mattie was gemakkelijk in de omgang en had altijd goeie zin. We noemden hem de man van prodent. Hij lachte vaak en dan zagen we altijd dat mooie gebit van hem.”

Jan vertelde ook nog een anekdote. Profrenner/plaatsgenoot Jan Spenkelink had hem en Mattie ingeschreven voor een koppelkoers in Neuss bij Düsseldorf. “Daar konden we geld verdienen, zei De Spenk. De wedstrijd vond plaats op een sintelbaan. Het bleek tot onze verbazing een landenwedstrijd te zijn. Er waren olympische renners uit verschillende landen. Niettemin reden we goed. Toen we op enkele meters na een ronde voorsprong hadden, riep De Spenk dat we ons terug moesten laten zakken. Wat bleek: wij mochten niet winnen. Een koppel uit Neuss zelf won. Ja, dat had je toen al. Maar we gingen wel elk met 400 Mark naar huis terug”, glimlacht de krasse Hengeloër, zelf winnaar van oa de rondes van Neede en Goor.

Terug naar Bert. Hij wijst nog even op enkele topresultaten van met name Mattie van den Heuvel, die in vrijwel alle grote, nationale wedstrijden startte. Enkele resultaten van Hengelose coureurs uit de jaren vijftig op een rijtje.
1950. Overijssels kampioenschap: 1. Mattie van den Heuvel, 2. Bram van de Velde (Almelo).
1951. Idem: 1. Tonnie Bijen, 2. Toon Oink, 3. vd Heuvel (allen Hengelo). Toon won dat jaar de Ronde van Goor voor Mattie.
1952. NK amateurs: 1. Aanraad (Oud Gastel), 2. Van Steenselen (Mijnsheerenland), 3. vdHeuvel.
Noordelijke kampioenschappen (Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel): 1. vdHeuvel, 2. Frans Nijmeijer, 3. Oink (allen Hengelo).
1953. Noordelijke kampioenschappen (Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel): 1. Oink (foto links)
1954. Idem: 1. K. Dost (Enschede), 2. Bulten (Zwolle), 3 vdHeuvel, 8. Oink.
Acht van Bolsward: 4. VdHeuvel.
1955. Ronde van Overijssel: 1. Michel Stolker, 2. vdHeuvel.
NK amateurs: 1. Verhoef (Rotterdam), 2. Van Steenselen, 3. vdHeuvel.
Overijssels kampioenschap: 1. Klaas Visser (Enschede), 2. Korrie Niemeijer (Hengelo). 3. vdHeuvel.
Ronde van NW Nederland: 1. Van Wetten, 2. vdHeuvel.
In eigen woonplaats won Mattie de Ronde om de Vijver in 1952. Henk Scheuten won deze koers in 1959 en Bert Boom in 1960.
Tot slot nog deze uitslag: Ronde van Heerde, 30 juli 1955.

Amateurs en Nieuwelingen: 1. M. vd Heuvel, Hengelo; 2. H. Scheuten, Hengelo; 3. F. Nijmeyer, Hengelo; 4. J. Oude Lenferink, Hengelo; 6. B. Boom, Markelo.

NB. Mattie van den Heuvel is op 1 mei 2017 overleden. Hij leed aan de ziekte van Alzheimer en is 85 jaar geworden. Toon Oink is op 8 september 2021 overleden. Hij was 89. Henk Scheuten is op 16 januari 2017 gestorven. Hij was 79 jaar.

Korrie Niemeijer is 78 jaar geworden. Hij overleed op 27 september 2016. Zijn tien jaar jongere broer Freddie is eerder gestorven. Op diens carrière komen we in deze serie nog terug.

Op de actiefoto rijdt Mattie van den Heuvel voorop tijdens de Ronde van de Vijver te Hengelo.
Op de groepsfoto zien we vlnr: Toon Oink, Jan Roesink, Theo Rødel, Tonnie Bijen en Mattie van den Heuvel.

KOFFIE BIJ ZWARTE MARIE

Op zoek naar informatie over de Hengelose wielerclan van de jaren vijftig en zestig, belde ik na een tip aan bij Jan Roesink. Klein huisje op het Wilbert. “Loop maar even mee”, zei een vriendelijke mevrouw die in het voortuintje onkruid aan het wieden was. Hij zit achter. Het bleek zijn vriendin te zijn die me bij Jan introduceerde.

Het duurde nog geen minuut of ik hing aan zijn lippen. Jan Roesink is 89 jaar, hij oogde in de felle zon achter zijn huis, heel breekbaar, maar zat in een mum van tijd op de praatstoel. Ik was na de eerste zinnen al blij dat ik hem gevonden had, zodat hij mij kon bijpraten. Omdat ik op FB een serie maak over de wielercarrière van oud-wereldkampioen Bert Boom, ben ik via via achter Jans huis terechtgekomen. Want hij was wielrenner geweest en was zestig, zeventig jaar geleden een van de vele renners van De Tubanters die al fietsend aan de weg timmerden.
Aangenaam gesprek, ondeugende blik in de wijze ogen. Hij was blij dat hij kon vertellen.
“Of ik Gerrit Lentelink gekend heb? IJzeren Gerrit? Jazeker. Ik ben vaak bij hem thuis geweest in Wiene, want hij had ook een paar zusters. Dan zei Gerrit tegen zijn moeder Marie. Zet ‘ns effn luk koffie veur de kearls. Ze noemden haar Zwarte Marie, ze was een voormalige kroegbazin.” Knipoog, stout glimlachje.
Hij vertelde dat hij de Rondes van Neede, Goor en Lengerich gewonnen had. In de buurt van Zwolle – Jan kon niet op de naam komen van het bewuste dorp – had hij een wilde koers gewonnen onder de naam Jan Tabak. “Ik nam in de laatste bocht van de laatste ronde een olifantenpaadje, wat ik al had zien liggen toen ik het parcours verkende. De concurrentie protesteerde, maar de jury vond het best. En zo won ik. Leverde me 75 gulden op en wat premies in de vorm van een paar sokken en een pot proemn.”
Hij vertelde over Mattie van den Heuvel, de beste van al die Hengelose renners in de jaren vijftig, over Tonnie Bijen die naar Australië emigreerde en Toon Oink. Over Henk Scheuten en Frans Nijmeijer. In de Ronde van de Hengelose vijver was hij derde geworden.
In 1953 kwam aan Jan Roesinks loopbaan een einde toen hij in militaire dienst moest. Hij werd ingedeeld bij de marine. Wielrennen was er niet meer bij. Daarna ging hij bij Stork werken en werd hij uitgezonden naar Ethiopië. Hij bleef er zes jaar om mee te helpen bouwen aan de suikerfabrieken aldaar.
Ik vroeg hem of hij het boek Suikerbastaard kende van Jaap Scholten. “Wat daar in staat, klopt grotendeels niet”, zei Jan.
“Heb je het boek gelezen?”
“Nee, dat niet. Maar dat hebben ze mij verteld”, zei hij om vervolgens uit te weiden over de zes tamelijk primitieve jaren in het Afrikaanse land.
Misschien kom ik daar nog eens op terug, want ik ga zeker nog weer eens langs bij Jan. Nee, niet te lang mee wachten.
Uitslag Ronde van de Vijver in Hengelo1951:

26 | PLOEG VAN DE KRANT

Een renner zoals Bert Boom die regelmatig een wedstrijdje won en ook verderop in het land met de besten mee kon, is al gauw een soort reclamezuil. Het Dagblad van het Oosten, dat domicilie hield in Almelo, zag wel wat in een complete wielerploeg. Het leverde extra publiciteit op en wellicht primeurs.
De directeur van de krant, de heer Potjewijd, kwam in 1967 bij Bert op bezoek en kreeg hem zover dat hij kopman wilde zijn van de wielerploeg waaraan ook het bedrijf Van Coeverden verbonden was. “Veel stelde dat destijds niet voor”, vertelt Bert, “we kregen het tenue gratis en natuurlijk was het voor de renners niet verkeerd dat een krant hen op de voet volgde.”

Bert weet nog dat de mannen veel samen optrokken en dat ze elkaar tijdens de koersen zo goed mogelijk probeerden te steunen. “Maar het was geen heel sterke ploeg. Tijdens de koers vielen de meesten er wel af.”

Volgens Bert was Eppie van Dijk een goeie sprinter. “Hij is echter al vrij jong naar Delft vertrokken om te studeren. De anderen? Gert Puimers was ook een renner die een koers kon winnen. Hij is vorig jaar januari drie weken na zijn vrouw Corrie gestorven. Beiden hadden ze corona.”
Henk Hondeveld werd Pim genoemd. “Hij kwam uit Markelo”, weet Bert, “maar woonde later in Gelselaar. Gerard van den Berg uit Rijssen was een schuchtere jongen. Hans Blauwgeers uit Borne wist alles beter, maar op de fiets kwam het er niet uit”, glimlacht Bert, “ofschoon hij wel actief was tijdens de koers.”

Een van de meest wonderlijke renners uit de ploeg van Het Dagblad van het Oosten was volgens Bert een zekere Jan Nijhoff alias Basje. “Hij woonde in een houten huisje in Vriezenveen en later in een zomerhuisje in Ommen. De Hengelose gebroeders Niemeijer, Korrie en Freddie, hadden met hem te doen en namen hem in huis. Maar daar ging hij helemaal zijn eigen gang. Basje was nogal dwars. Toen ze een keer de auto stonden te wassen en Basje alleen maar toekeek, hebben ze hem niet meegenomen naar een koers. Hij is ook nog even prof geweest. Hij schijnt nu ergens in Afrika te wonen, hij repareert daar fietsen.”

Na één seizoen plakte de krant er nog een jaar bij aan. Co-sponsor Van Coeverden werd vervangen door Sinalco. Van Dijk was overgestapt naar een ploeg in Deventer. Johan Pluimers, een man die enorm veel koersen gewonnen heeft, nam zijn plaats in. Ook de jonge renners Harrie Homan en Fred Jaarsma kregen een plek in de sponsorploeg.