45 | ECHTE SUPPORTERS

Succesvolle wielrenners zoals Jos hebben fans. Eerst in de buurt, dan in de woonplaats en de regio en daarna nationaal of zelfs internationaal. Je ziet het wekelijks aan de vele reacties op Facebook. Tussen de volgers van deze serie zitten fans van Jos, die hem destijds als jonge renner al op de voet volgden. Jos is in het bezit van een mooi stapeltje kampioenstruien. Verschillende keren kwam hij met de roodwitblauwe trui thuis. Hij heeft ze gewonnen met veldrijden, op de weg en op de baan. En evenzovele keren was het feest. Bij de nationale titel als amateur in 1978 en als prof in 1986 was het zelfs groot feest. “Normaal gebeurt er weinig in Wierden, maar toen ik Nederlands kampioen werd, was de tuin door vrienden volledig ingericht als feestlocatie met bar, biertap en statafels”, vertelt hij.

Tijdens de normale seizoenen werd Jos steevast gevolgd door supporters die vooral afkomstig waren uit zijn geboorteplaats Hoge Hexel, het naburige Wierden dat later zijn woonplaats zou worden en ook uit Neede, waar echtgenote Annette vandaan komt. “Ze reden overal heen”, herinnert Jos zich. “Ik voelde me soms een beetje bezwaard als ze helemaal voor mij naar Limburg waren gekomen. Soms namen ze een overnachting erbij om mij aan te moedigen op de Slingerberg of andere plekken waar het gebeuren moest. Wat kostte dat wel niet? Ik had er veel respect voor.

Je kunt niet altijd winnen. Ik stond niet altijd op het podium en dan voelde ik me naar hen toe een beetje schuldig.”

Supporters, fans, bewonderaars. Jos heeft ze meegemaakt. Sommigen drongen zich op. “Vooral als het crescendo ging, liepen ze bij ons de deur plat”, zegt hij. “In 1984 reed ik bij Post en waren ze er allemaal. Ze zagen me op televisie op de voorste rij meestrijden tijdens de klassiekers en waren uitzinnig toen ik Kuurne-Brussel-Kuurne won. In ’85 kreeg ik problemen met de schildklier en reed ik nergens. Fans zag ik ook niet meer. In ’86 won ik het NK en waren ze weer allemaal terug.”

Hij herinnert zich nog een fijne reactie toen in hij in het begin van deze eeuw betrokken was bij de Profronde van Wierden die op enig moment zelfs de Grote Prijs Jos Lammertink genoemd werd. “Enkele personen zegden toen een bedrag toe en hoefden daar niks voor te hebben. ‘Want”, zeiden ze, ‘we hebben vroeger enorm van jou genoten.’ Het waren sponsors die iets regelden voor ons en wij hoefden daar dan geen ruchtbaarheid aan te geven. Dat noem ik echte supporters.”

44 | NIET ZWAAR, WEL LASTIG

Hoe geraak je als profwielrenner in vorm? Trainen in de rustige winterperiode voor een goede basis. Maar het jaar is nog maar net begonnen of de eerste wedstrijden zijn er al. In de jaren 80 toen Jos Lammertink beroepswielrenner was, waren het vooral wat losse wedstrijdjes in Italië, Frankrijk en Spanje, waar de renners zich als een soort warming up van het nieuwe seizoen, los konden rijden. In het begin is het aantal kilometers nog niet hoog en zo reden ze zich langzaam maar zeker in vorm. En al gauw verschenen de eerste etappekoersen op de agenda, zoals de Ruta del Sol en de Ronde van de Middellandse Zee. Deze laatste koers heeft Jos vier keer aan de start gehad. “Mooie koers om aan een goed seizoen te werken”, vertelt Jos. “Je bereidt je voor op de voorjaarsklassiekers. Hoge bergen zitten er niet in. Je rijdt rond de Middellandse Zee. Het is niet al te zwaar, maar lastig is ie wel. Natuurlijk wordt er hard gereden. Ik kwam er in mijn eerste deelname in 1980 al meteen achter dat er scherp gekoerst werd.”

Jos reed voor de HB-ploeg en toonde meteen zijn reputatie als tijdrijder. In de proloog werd hij vierde achter Gerrie Knetemann, Jean-Luc Vandenbroucke en Jan Raas. “Vandenbroucke had ik als amateur al een paar keer geklopt. Ik bewees dat ik van hetzelfde niveau was en dat mijn overwinning als amateur in de Ster van Bessèges in ‘78 geen toevalstreffer was.”
In 1980 was er ook nog een tijdrit op de Mont Faron. Jos: “Dat zou niet mijn cup of tea zijn. Maar ik werd niet uit het klassement gereden en werd zesde in de eindstand  op een dikke minuut van winnaar Knetemann.” Als broekie finishte hij tussen vijf renners van de TI Raleigh ploeg bij de eerste tien. Niet gek.
In 1984 werd Jos vierde in de proloog met Knetemann als winnaar. In 1987 eindigde Jos twee keer bij de eerste vijf en in ’88 won hij namens TVM de eerste etappe in de Ronde van de Middellandse Zee. Hij klopte zijn voormalige ploegmaat Eddy Planckaert in de sprint en veroverde hij daarmee de leiderstrui. Hij verliet echter de koers vanwege de ziekenhuisopname van zijn vrouw Annette, waarover we in deze serie al eerder schreven.

Jos  startte in het voorjaar ook een paar keer in Parijs-Nice. “Dat is een koers met meer aanzien”, vertelt hij. “Hij levert voor de ranking meer punten op en is vooral van belang voor de renners die zich voorbereiden op Luik-Bastenaken-Lui en de Waalse Pijl.”
In 1980 startte de HB-formatie in Parijs voor de zogenaamde Rit naar de Zon. Op weg naar de Mont Ventoux sneeuwde het. Stamsnijder, Thaler en Jos hadden na de lange afdaling over de spekgladde weg een enorme voorsprong, maar hadden de pech dat de koers geneutraliseerd werd. Het veld lag te ver uit elkaar, vond de jury. De organisatie achtte doorrijden onverantwoord en stopte de koers. Pech voor Jos die grote kans maakte op de etappezege. Parijs-Nice werd dat jaar gewonnen door Gilbert Duclos-Lasalle. Jos werd 21ste, maar was niet de beste Nederlander. Dat was Knetemann die derde werd. Hennie Kuiper eindigde als dertiende, Hennie Stamsnijder als veertigste.
In 1984 was hij als lid van de Panasonic-ploeg van de partij. “Ik reed voor de broers Walter en Eddy Planckaert. We wonnen de ploegentijdrit. Bert Oosterbosch was er als supertijdrijder ook bij. Hij had de proloog ook al gewonnen voor Jean-Luc Vandenbroucke, Alain Bondue en Bernard Hinault. De Kneet werd vijfde, Jos zevende en Vanderaerden elfde. De ploeg van Peter Post was ook succesvol in de eerste etappe naar ChalonsurSaône. Eddy Planckaert won. Vanderaerden werd tweede en Jos die de sprint aangetrokken had, finishte zelf als vierde. Na de ploegentijdrit mocht Jos de leiderstrui aantrekken. Oosterbosch was de dag ervoor op grote afstand binnengekomen. In de derde etappe wist hij de trui te behouden, maar daarna namen anderen de leiding over. “Ik kijk daar heel goed op terug. Het was wel Parijs-Nice, een koers met aanzien”, zegt Jos, “en als je dan na je carrière de dozen met krantenknipsels en foto’s nog eens bekijkt, besef je pas dat Monsieur Chrono Jacques Anquetil me in de leiderstrui heeft gehesen, ga je het nog meer waarderen”. Parijs-Nice werd dat jaar gewonnen door Sean Kelly voor Stephen Roche en Hinault. Steven Rooks was op de negende plek de beste Nederlander. Henk Lubberding werd dertiende. Jos eindigde als 37ste.

In 1985 waren Kelly en Roche weer de beste twee in Parijs-Nice. Jos eindigde als 52ste. Hij was wel deelnemer èn Panasonic won wel de ploegentijdrit maar ditmaal was zijn bijdrage minimaal. In de week na Parijs-Nice kwam de reden van het mindere presteren aan het licht en kon hij door de eerder beschreven schildklierproblemen dat jaar niet meer meedoen aan wedstrijden.
Daarna reed Jos deze koers niet meer, ook al omdat TVM er niet startte.

Foto boven. Jos wordt gehuldigd als klassemenstleider in Parijs-Nice met naast hem oud-Tourwinnaar Jacques Anquetil


1980 Parijs-Nice. Barre omstandigheden.


1984 Parijs – Nice. Ploegentijdrit. Jos in tweede positie achter Henk Lubberding. 



43 | STAMSNIJDERTJE SPELEN

De nationale titelstrijd bij het veldrijden staat op de rol. Komend weekend gaan de crossers in Hoogeveen op jacht naar de roodwitblauwe trui. Mooi moment om de cross-avonturen van Jos nog eens onder de loep te nemen. Want, zoals de iets jongere Rob Kleinsman mij onlangs vertelde, in de tijd toen Jos nog volop croste, kon niemand van hem winnen. “Als hij als amateur en prof ook volop was gaan crossen, had ik het willen zien”, aldus Kleinsman. “Dan hadden Stammie en Herman Snoeijink er een enorm grote concurrent bij gehad.”

We gaan even terug naar de tienertijd van Jos. Hij was adspirant en na de nieuwe indeling was hij nieuweling en junior voor hij amateur zou worden in 1977. Hij werd één keer Nederlands kampioen bij de adspiranten, één keer bij de nieuwelingen en twee keer bij de junioren. In die fase van zijn loopbaan verloor hij slechts één keer een cross en dat was op het EK voor junioren in 1977 in het Poolse Jelenia Góra toen de Duitser Wicke er met de titel vandoor ging, omdat Jos niet in de gaten had dat hij de finish naderde. Jos: “Wicke stak de handen in de lucht. Ik dacht: waarom doet hij dat? Toen kon ik niks anders doen dan vreselijk balen. Bondscoach Cees Zoontjes had me moeten waarschuwen. Het EK was voor mij de belangrijkste wedstrijd en dan gebeurt dat. Ik heb op weg naar huis niet veel meer gezegd.”

Revanche nemen op het WK kon niet, want er bestond destijds nog geen WK voor junioren.

Het begon allemaal in de buurt van Jos’ ouderhuis in Hoge Hexel. Daar crosten Jos, broer Herman en neef Jonny erop los. “Ik heb daar speciale herinneringen aan”, vertelt Jos. “Daar speelden we Stamsnijdertje. Hennie was onze neef, een jaar of vier ouder en toen al een gerenommeerd veldrijder. Dat wilden wij ook.”

Jos’ eerste NK – in 1974 in Valkenswaard – was meteen een gouden medaille. 1. Jos Lammertink, 2. Rinie van Dijk, 3. Wim de Laat. “Mijn vader was er altijd bij, maar had die week enorm last van zijn rug. Hij kon niet mee, moest plat liggen. Dat was heel jammer. Ik herinner me dat we thuiskwamen met de roodwitteblauwe trui en een grote bos bloemen. Mijn vader lag in bed.” (zie foto boven)

In 1975 in Helvoirt werd het erepodium gekaapt door AWV De Zwaluwen uit Almelo (foto). Goud voor Jos, zilver voor broer Herman, brons voor Hans Boom. Het NK was typerend voor het hele seizoen. De Zwaluwen beheersten alle wedstrijden waaraan ze deelnamen.
Jos werd junior en ging door met winnen. Hij reed met zijn vader doordeweeks al naar Cadier en Keer waar het NK gehouden zou worden. “Daar nam hij vrij voor”, zegt Jos. “We probeerden een tandwiel uit, waarmee ik daar met de lichtste versnelling op de steilste bult naar boven kon rijden. We hadden ons optimaal voorbereid, terwijl ik toentertijd elke wedstrijd heer en meester was. Maar wat wil het geval, het regende die dag. Ik moest veel lopen en weinig fietsen. Mijn voordeel was weg.”
Althans dat leek zo. Jos had bij de finish even goed minuten voorsprong op de nummer 2 Jos van Gerwen en de nummer 3 Peter Winnen.

Een jaar verder was het NK dichter bij huis. In Berg en Dal bij Apeldoorn op 16 januari 1977 ging de titelstrijd andermaal van een leien dakje. 1. Jos, 2. Berry Zoontjes, 3. Peter Damen.

Eenmaal amateur was het gedaan met crossen. Op voorspraak van Amstel-ploegleider Herman Krott focuste Jos zich op de wegwedstrijden. De liefde voor het veldrijden bloedde dood. Maar Kleinsmans stelling dat Jos bij de amateurs en profs ook een sterke veldrijder geweest zou zijn, werd een enkele keer wel bewezen. Want soms pakte Jos in de winter een wegfiets en ging ermee het veld in. Bij een crossfiets zitten de commandeurs (versnellingshendels) aan het stuur, dan hoef je het stuur niet los te laten. Bij een wegfiets zit de versnellingen op de schuine buis. “Dat is een nadeel”, zegt Jos, “want je moet met dat gehobbel bij elke verandering van versnelling met je hand van het stuur en het is ook irritant, omdat die hendels in de weg zitten als je de fiets op de nek draagt.”
In het Oldenzaalse Hulsbeek reed de landelijke top mee. Jos kwam net terug van een 14-daagse zonvakantie in Torremolinos. “Ik zag eruit als een neger, maar aangezien ik in Oldenzaal woonde, besloot ik toch maar mee te doen. Hij schreef zich in en won daar geheel onvoorbereid de wedstrijd voor mannen als Scheffer, Stamsnijder en Snoeijink. Scheffer werd enkele weken later derde op het wereldkampioenschap”, glimlacht de oud-kampioen.

Wat leuk is: tientallen jaren later zat Jos na een veldtoertocht in Beltrum gezellig met een bokbiertje aan de bar. Gerrit Scheffer was er ook en ze spraken over het verleden. “Dat jij eigenlijk nooit gecrost hebt”, zei Gerrit. Jos herinnerde hem aan die nationale cross in het Hulsbeek. “Ik heb je daar zelfs geklopt, zei ik. En niet eens op een crossfiets, maar gewoon op mijn wegfiets”. Scheffer ontkende dat. Ik heb hem toen het verslag van die wedstrijd, dat destijds in de Twentsche Courant stond, gefaxt. Het was waar.”

Eens te meer is duidelijk dat Rob Kleinsman het gelijk aan zijn zijde had. Stel dat Jos ook als amateur en prof was blijven veldrijden…

Jos wint het NK in Helvoirt met voorsprong 


Jos en zijn clubgenoten broer Herman (links) en Hans Boom bezetten namens De Zwaluwen het erepodium in Helvoirt.

Jos snelt naar de finish van het NK in Apeldoorn (januari 1977).

 

42 | AFGEKEURD, MAAR NOOIT ZIEK

In juli 1995 liet Jos de Orthopedagogische Instelling De Marke in Rekken achter zich. Hij solliciteerde bij de Van Dam Groep en werd aangenomen. In principe was dat niet zo moeilijk. Hij kon zich gratis aanbieden voor het Rijssense installatiebedrijf. Dat vraagt om uitleg. “Ik was arbeidsongeschikt als groepsleider door de reuma en ontving daarvoor een uitkering van het UWV. Ik volgde de opleiding HBO-P&O op kosten van Rekken en mocht daar op P&O werken. Van het UWV kreeg ik de gelegenheid om vóór juli 1997 ergens definitief een passende functie te vinden. Dan kon ik de opleiding afgerond hebben. Een extra stok achter de deur dus”, vertelt Jos.

Zijn vraag of hij bij Van Dam op personeelszaken kon werken, kwam op een goed moment. Jos: “Zij hadden tweehonderd werknemers, maar geen afdeling P&O. Het aanbod om dat kosteloos voor hen op te zetten, kon doorgaan, zo zei de financieel directeur als ik daarnaast ook Arbo-coördinator ging worden en oh ja, de salarisverwerking hoorde eigenlijk ook bij P&O. Ik ging akkoord en kon de uitdaging aangaan.”
Van Dam had veel werk dus was het zaak om te zorgen capabele mensen binnen te halen. Jos vervoegde zich bij middelbare scholen om zich te presenteren, om stagiaires werven van Apeldoorn, Zwolle tot Enschede. Op open dagen stond hij met een stand het installatie-vak te promoten. Hij gaf voorlichting aan ouders. Lange dagen, tien uur was eerder regel dan uitzondering. Daarnaast ging hij één dag naar school in Enschede en ’s avonds en in het weekend moest hij aan de studie.

Jos vertelt dat het na anderhalf jaar bij Van Dam de hoogste tijd werd om het over de toekomst te hebben. “We hadden wel gesproken over de gratis opstart, maar niet over een eventueel vervolg. Want ze konden in feite volstaan om mij na twee jaar te bedanken voor de bewezen diensten en gewoon afscheid te nemen. Ik had inmiddels wel een alternatief, maar ik had het toch ook wel naar mijn zin bij Van Dam. Leuke collega’s. Ik had wel iets met die bouwvakkers die het in weer en wind moesten verdienen. Ondanks dat ik nooit ziek was geweest, vond de financiële man het toch wel een risico om een reumaklant in dienst te nemen. Dat deed hij natuurlijk ook om het salaris nog wat te drukken, maar daar schopte hij mij wel even behoorlijk mee tegen de schenen. Wat dacht hij wel niet? Bovendien zou het bedrijf door het UWV de eerste vier jaar elk eventueel ziekteverzuim vergoed krijgen. Uiteindelijk kwamen we eruit en sloten een arbeidsovereenkomst met uitgestelde betaalplicht. Daardoor hadden Van Dam en ikzelf de zekerheid te blijven.”
Jos had een betaalde baan en was er blij mee.
Het bedrijf groeide gestaag. Tientallen werknemers per jaar erbij, veel jeugd. In 2000 waren er 375 werknemers in dienst, daarnaast regelmatig tientallen ingeleende werknemers en uitzendkrachten. Er werd ook een bedrijf in Duitsland gestart. De afdeling P&O kreeg zowaar het groene licht om het personeel op die afdeling te verdubbelen. Naast het bestaande gebouw aan de Fahrenheitstraat werd een drie verdiepingen tellend kantoorgebouw.

Jos’ naamsbekendheid had zo zijn voordelen. ‘Weet je wel dat ik nog een achter- achter- achterneef van jou ben? Hier heb je mijn rechtstreekse- en mobiele nummer’. Of: ‘Vroeger ging ik altijd naar die profkoersen kijken, daar reed ook een Lammertink mee’. “Ja dat ben ik toevallig bla bla. Deuren die anders voor je gesloten bleven, gingen open. Een half uur in de wacht of vijf keer doorverbinden, was er niet meer bij. Gepast misbruik maken heet zoiets.”
De reuma stond ondertussen niet stil en veroorzaakte meer pijn en ongemak. Jos somt op: “Elke morgen om 06.00 uur eruit, lang onder de douche om de pijnlijke gewrichten op te warmen. De ontstekingsremmers, pijnstillers en maagzuurtabletten waren al standaard en daarnaast kwam er in de loop der jaren heftige medicatie bij. Een paar voorbeelden. De reumatoloog schrijft pillen voor en je krijgt er een verwijzing voor de oogarts bij mee, omdat als bijwerking het netvlies van de ogen los kan laten. Jarenlang aan de prednison, gewone kuren, stootkuren prednison, afgewisseld door maandenlang zogenaamde onderhoudsdoses. Een opgeblazen hoofd en ruim twintig kilo gewichtstoename tot gevolg die je er nooit meer af kunt krijgen. Het heftigste was de jarenlange chemo als medicijn voor de reuma. De theorie hierachter: je geeft iemand een bepaalde dosis vergif (mtx) waardoor je immuunsysteem dusdanig in de war raakt en dan stopt om jezelf ten gronde te richten. Het heeft maar enkele bijwerkingen zoals misselijkheid, braken, verminderde eetlust, diarree, ‘grieperig’ gevoel, zoals spierpijnklachten, hoofdpijn, slaperigheid, ontsteking van het mondslijmvlies, huiduitslag en jeuk. De lever, nieren en longen moeten daarom zeer regelmatig gecontroleerd worden. Een injectie ’s avonds voor het slapen gaan en de volgende ochtend kotsend voor de WC is gangbaar, maar het gaat wennen. Ook ben je na enkele maanden niet meer de hele week misselijk. Je krijgt voor drie maanden injecties mee die je 1 x per week moet injecteren. Even voor het idee wat voor een troep het is, in 2016 werd bekend dat in een periode van tien jaar dertien personen overleden zijn aan de gevolgen van het gebruik van dat medicijn. In alle dertien gevallen ontstaan door verwisseling van de frequentie, eenmaal per dag in plaats van eenmaal per week. Na een weekje ging je dan de pijp uit.”

Het motorrijden moest Jos tot zijn spijt ook vaarwel zeggen. Een crossmotor aantrappen lukte hem niet meer bij en enige spierkracht is ook wel handig bij een wegmotor. In de weekends werd er nog wel gefietst, maar dat begon steeds meer een strijd te worden. “Als ik met vrienden op pad ging, werd ik als eerste gelost. Ik kon niet meer gaan staan op de pedalen en het minste of geringste hoogteverschil voelde aan als een col van eerste categorie. In de jaarlijkse relatietocht van Jan Bakker reed ik naast Rob Kleinsman van Rijssen naar Markelo. Op de eerste glooiingen van het fietspad moest ik weer maximaal gaan, terwijl iedereen gezellig met elkaar aan het keuvelen was. Ik informeerde naar Robs hartslag, die was 95 bpm, terwijl ik 180 had. Verderop in die tocht ben ik volledig kapot bij Bert Boom in de bezemwagen gestapt.”
Op het werk in Rijssen werden de verschillende verdiepingen met de trap bedwongen. Dat ging eerst vlotjes, lekker op de power met twee à drie treden tegelijk maar kostte me geleidelijk steeds meer moeite. De oorzaak leek hem aanvankelijk een gebrek aan conditie. Geen tijd meer om te trainen, dan zal dit wel het gevolg zijn. “Op een gegeven moment kreeg ik steeds vroeger ’s middags het gevoel een ‘hongerklop’ te hebben. Even naar de snoepautomaat in de kantine voor een stuk Mars of Nuts bleek dan ook geen oplossing. Thuisgekomen viel ik op de bank in slaap. Annette zei opbeurend ‘nu zit je op kantoor de hele dag alleen maar een beetje aan een potlood te likken en dan val je hier nog op de bank in slaap ook’. Onverklaarbaar.”

De kracht in zijn armen was ook al jarenlang afgenomen, de spierballen minimaliseerden. Een multomap optillen was er niet meer bij. Een kopje koffie optillen, gewoon zwaaien of de hand opsteken in het verkeer evenmin. Zijn vingers gingen steeds krommer staan. Irritant met al die sollicitatiegesprekken, een fatsoenlijke hand geven was er niet bij. De reumatoloog vermoedde dat zijn pezen aangetast waren door de reuma, dat kwam wel vaker voor. En omdat de vingers nog wel enigszins gebogen konden worden, zou een operatie uitkomst kunnen bieden. Bij nader onderzoek bleken de pezen intact en werd hij door een neuroloog doorverwezen naar Nijmegen.

Na onderzoek in Nijmegen in 2003 bleek het een spierziekte te zijn. Jos: “Als de diagnose gesteld wordt, heb je het vaak al vijf jaar. Het eerst merk je dat met traplopen en fietsen, vertelde men mij.” Het was de spierziekte die hem anno 2024 nog altijd, maar veel ernstiger, kwelt. Het UWV kwam ook weer in beeld. Hij richtte thuis een kantoor in, zodat hij niet meer zo vaak naar Rijssen hoefde te reizen en de bedrijfsarts schreef hem in een afbouwschema eerst drie halve dagen rust voor. “Die ziekmeldingen deed ik zelf bij de Arbodienst maar ik werkte thuis gewoon door”, vertelt Jos. “Janine, een collega van mij, had dat wel in de gaten en toen het de spuigaten uit begon te lopen, waarschuwde zij op een gegeven moment de bedrijfsarts. ‘Ga maar eens thuis bij hem kijken wat hij doet als hij rust moet houden’, luidde Janines advies. Willen is kunnen. Ik ging gewoon door net als tijdens mijn loopbaan als beroepswielrenner en in Rekken.”

Tegenwoordig is hij nog steeds in dienst bij Van Dam en werkt vanuit huis met hulpmiddelen zoals spraakherkenning en oogbesturing. “Ik doe onder andere de salarisverwerking en wat daar zoal bij komt kijken en de mutaties richting pensioenfonds. Dat gebeurt in samenspraak met de UWV. Ik ben in 2010 volledig afgekeurd, maar mag nog wel een paar uurtjes per week werken. Sommigen verklaren mij voor gek, maar ik doe het, omdat ik me nog nuttig kan maken. Als ik ’s morgens de krant uit heb, lees je die niet voor de tweede keer en dan is een dag lang in op die vierkante meter in de hoek van de kamer. Ook ben ik blij dat van Dam mij de gelegenheid biedt, zo heb nog iets omhanden. Het gaat niet zo snel, maar ik heb tijd genoeg. In deze verstelbare stoel kan ik de armen nog bij het toetsenbord krijgen. Zo wil ik hier per se mijn pensioen halen in 2025. Willen is kunnen. Tien jaar geleden zei men al dat het een ongeloofwaardig doel was van mij, maar ik wil me niet ziek melden. Dat heb ik nooit gedaan.”

Foto bovenaan: Jos en Annette arriveren in oktober 2022 bij het Rijssense Brodshuis voor de viering van het 25-jarige dienstverband van Jos bij de Van Dam Groep.
Foto midden: Van Dam bestaat 75 jaar. Jos poseert.

Directeur Gerrit van Dam reikt Annette een ruiker aan tgv het zilveren jubileum van Jos. Links Gerrit van Dam sr.

 

 

Alle jubilarissen poseren