REEKALFJE
Gisteren had ik alweer geluk. Ik reed aan het eind van de morgen naar het landgoed van mijn vriend Herman en zijn vrouw op de grens van Hengevelde en Markvelde. Ze hebben daar een paradijselijke plek gecreëerd met water en watervogels, met weiland waarop een kievit broedt en met een aarden wal waarin oeverzwaluwen wonen. Pal aan de voordeur had een eend zich genesteld met 10 eieren. Je beleeft er altijd wat, maar gisteren viel ik helemaal met de neus in de boter.
De avond ervoor had Herman in een uithoek van zijn erf een vreemdsoortig gepiep gehoord. Gisterochtend was hij er weer langs gefietst en hoorde het weer. Zijn vrouw had het even later ook gehoord. Wat is dat? Is het een vogel, is het een ander diertje in nood? Toen Herman om een uur of 11 terugkwam en nog steeds het aparte piepgeluid waarnam, ging hij op zoek en vond een reekalfje. Vermagerd en in levensnood, dat zag hij als kenner van de natuur meteen. Een reemoeder laat een jong soms uren alleen, maar dit was volgens Herman duidelijk een geval van een verlaten jong. Waarom doet een reemoeder dat? Misschien omdat hij nog een jong heeft en één kind wel genoeg vindt. Wie zal het zeggen.
Hij nam het kalfje mee en legde het in een vogel-ren tussen het gras. Een ree-expert tipte hem om haar (het blijkt een jongedame te zijn) om de paar uur wat biest van een geit te voeren uit en fles met speen. Daarvoor kon hij bij een buurvrouw terecht die in haar diepvries wat biest had ingevroren.
“Tja, dat is de vraag. Ik heb niet veel zin om dat kalfje groot te brengen.”