Elke dag fiets ik erlangs, langs die indrukwekkende fabrieksgebouwen van Stork en daarna Siemens. Het meer dan vier hectare grote terrein heeft geen bestemming meer. De gemeente Hengelo is samen met aannemer Trebbe op zoek naar ideeën. Gisteren kon je binnen een kijkje nemen. Hoewel bijna overal roodwitte afscheidingslinten hingen, vond ik het interessant.
Ik liep een hal binnen. De overkant was nauwelijks zichtbaar, zo lang was die hal. De geur van ijzer en staal hing er nog steeds. Ik rook het zweet van al die Storkianen die hier bouwden aan machines die soms van immense omvang waren.
Naast me stond een permanent glimlachende leeftijdgenoot ook te kijken.
“U heeft hier gewerkt?” vroeg ik.
“Veertig jaar”, antwoordde hij trots in het Hengelose Twents.
“Was het toen ook zo koud in deze hal?”
“Ja. Maar je werkte je warm en anders zetten de lassers van die grote branders aan. Dat hielp.”
Hij wees me op de lange, groene baan waarover je ivm de veiligheid per se moest lopen en waarover ook de heftrucks van voren naar achter reden. Hij wees me op de plek waar gelast werd, de plek waar een soort röntgenfoto’s gemaakt werden, de serviceruimte en andere werkplekken.
“U heeft goeie zin. Ik neem aan dat u hier met veel plezier gewerkt hebt”, zei ik.
“Veertig jaar heb ik hier heel prettig gewerkt. Elke dag. We hadden elke dag lol. Ja, natuurlijk werd er onderling ook wel eens gemosterd. Vooral als het druk was.” Hij wees naar achteren. “En soms belden we de kantine en bestelden we warm eten, zodat we daarna nog een tijdje konden doorwerken. Want dan moest zo’n machine die dag nog klaar zijn.”
“Waren de grote bazen streng?”
Hij lachte weer. “Nee, helemaal niet. Neem Colin Pearson, een van de directeuren die ik heb gehad. Die kwam elke vrijdagmiddag hier in de hal om een praatje te maken of om een compliment uit te delen. Je proefde bij de mensen van de directie de waardering voor je werk.”
Hij keek nog eens rond en wees naar links. “Jammer dat we niet in die hal mogen kijken. Die is 28 meter hoog, 28 meter. Daar werden dieselmotoren gemaakt die er nauwelijks in konden, zo groot. Zoals de Hotlo. Heb je daar wel eens van gehoord? Die kon er maar net in. Ik dacht vaak, wat moet je met die grote, hoge hal als je daar geen werk meer voor hebt.”
En die laatste gedachte van de vriendelijke Storkiaan is de vraag van de gemeente en van Trebbe aan ons inwoners. Wat kunnen we nog met die hal en met al die andere hallen? Trebbe zal denk ik zeggen: we maken appartementen erin. De Hengeloërs mogen ideeën spuien, plannen indienen. Ik zou het zo gauw niet weten. Maar wel was het mooi dat ik even binnen mocht kijken.