VOETBALLEN OM TE VOETBALLEN

Twee keer de wedstrijd tussen Ajax en PSV in korte tijd. Dat was teveel van het slechte. C-acteurs, schoppers, omhoog gevallen spelers, te veel voetballers die de bal vanaf 11 meter niet op het 7 meter brede doel kunnen schieten. Twee miljoen mensen hebben de bekerfinale gezien. En wat voor herinnering houden ze eraan over? Gelukkig hielden de supporters van beide partijen zich in en dat mag eigenlijk een wonder heten, als je zag hoe sommige spelers zich misdroegen. Want vaak begint de ellende daar.
Van sommigen weten we dat het schoppers zijn, maar zo erg? Van anderen weten we dat ze graag toneel spelen. Tadic grijpt na een hard duel het liefst naar een lichaamsdeel dat niet geraakt werd. Klaassen, Timber en Bergwijn zijn er als eersten bij als er opstootjes zijn, zelfs Luuk de Jong was meer tegen de scheidsrechter aan het grommen dan aan het voetballen. Is het dan raar, dat een paar opgefokte fans zich misdragen? Wat een wonder overigens dat dit laatste gisteren bij de finale bijna niet gebeurde. Slechts een kleine twintig arrestaties…

De coaches Johnny Heitinga en Ruud van Nistelrooy keken stoïcijns toe. Beiden snakten ze enorm naar drie punten, respectievelijk de beker. Om een schopper of c-acteur te manen zich te gedragen, kwam niet in hen op.
Ik moest aan Kees Rijvers denken, de oud-trainer van oa FC Twente, die deze maand 97 jaar wordt. Hij haalde in de zomer van 1967 Eddy Achterberg van DOS naar de FC. In de eerste de beste oefenwedstrijd liet de man met de bijnaam De Keu zich meteen gelden. Hij ging er vol in, raakte man en bal tegelijk en nog een keer en nog een keer. Dat hij kon voetballen liet hij af en toe ook zien. “Pittig spelertje”, zeiden de nieuwsgierige kijkers langs de kant. Maar Rijvers was er niet van gediend. Tijdens de rust stapte hij geïrriteerd op Achterberg af met de mededeling dat de FC hem had gehaald om te voetballen en niet om te schoppen. Hij wilde dat militante gedrag van De Keu niet meer zien. En zo geschiedde…
Ander voorval met Rijvers als hoofdpersoon. In 2015 was hij in Enschede en werd hem de vraag gesteld of hij nog regelmatig naar wedstrijden keek. Hij was toen 89 jaar. “Nee”, zei hij, “nauwelijks. Als ik ga kijken, dan is het een pupillenwedstrijd. Dat is veel leuker, daar wordt gevoetbald om te voetballen.”
Voetballen om te voetballen. Dat mag ook hard zijn. Maar niet met de focus op het onderuit schoppen van elkaar of om elkaar alleen maar te intimideren, niet om tegenstanders aan hun shirt achterover te trekken, niet om huilend op de grond te vallen om niets, niet om de scheidsrechter voortdurend aan te vliegen ivm diens fluitwerk en ga zo maar door.

Als dat zou kunnen? Voetballen om te voetballen. Misschien gaat zelfs de oude Kees dan nog weer eens naar het stadion…