DAIS TER BEEK OVERLEDEN
Van zijn actieve voetbalcarrière bij Sportclub en FC Twente herinner ik me vooral de laatste jaren toen ik af en toe als middelbare scholier met mijn vader naar het Diekman Stadion ging. Mijn vader was een fan van Dais, omdat het, zo legde hij me dan uit, zo’n betrouwbare speler was. Hij gaf zelden een bal aan een tegenstander en had een goed schot. ‘En let op’, zei mijn vader dan, ‘hij is tweebenig.’
Dat zijn van die dingen die je onthoudt. Ik heb het Dais later wel eens verteld als ik hem interviewde of zo maar sprak langs het veld of na een thuiswedstrijd van FC Twente tijdens de nazit met zijn maten van toen in een bovenzaal in de Veste. Hij kon ook heerlijk vertellen over zijn illustere ex-ploeggenoot Abe Lenstra.
De aimabele Dais was na zijn voetballoopbaan nog trainer van enkele amateurclubs en werd in 1995 scout voor FC Twente. Dat heeft hij een jaar of twintig gedaan. Dais stond bekend om zijn nuchtere, vakkundige kijk op jonge spelers.
Dais was al jaren een vaste kracht in het elftal van Sportclub Enschede en ging dan ook als vanzelf in 1965 mee naar de fusieclub FC Twente. Hij was basisspeler in het elftal dat op een trip naar Denemarken de allereerste overwinning boekte. Bij Boldklub Velje werd het 4-2. Opstelling: Warringa; Vondeling, Hoomans; Ter Beek, De Vries, Nemes; Höher, Plageman, Ter Mors, Bulatovic en Kohn. Bulatovic, die twee maanden geleden is gestorven, was familie van Dais.
Wat nog leuk is om te weten: Toen de in Gronau geboren Dais op vijftienjarige leeftijd in het eerste elftal van Phenix zou debuteren, hield zijn moeder dat tegen. “Wacht maar tot je zestien bent”, zei ze. Dat werd hij korte tijd later.
Op 22-jarige leeftijd lijfde Sportclub hem in. Hij speelde bij de zwartwitten 94 competitiewedstrijden. Bij FC Twente speelde hij nog twee seizoenen, voornamelijk als centrale verdediger. Hij was nagenoeg elke wedstrijd basisspeler (60 officiële wedstrijden / 7 doelpunten).
Elftalfoto van Sportclub in 1963. Dais is de derde vanaf links, staand tussen Willem de Vries en Piet Lagarde.
De kleurenfoto boven is van 2013.