46 | AAN DE SLAG IN DE SLAG

Het was de Ronde van Borne. Of Neede, Hengevelde of Vriezenveen. Noem maar op. Driehonderd meter voor het peloton uit meende een dappere, solerende amateur kans te hebben op de zege. Een aantal geoefende kijkers wist echter al dat hij kansloos was. Ging je eind jaren zeventig naar een van de vele koersen in de regio dan wist je met een zekerheid van 99,9 procent dat Herman Snoeijink, Gerrit Möhlmann, Jos Lammertink of Arie Hassink als eerste over de meet zouden gaan. Ze zaten namelijk met elkaar in de slag, zoals dat heette en ten huidigen dag nog zo heet. Drie Amstel-coureurs en een Ketting-man (Snoeijink) hadden een verbond gesloten met als ultieme doel dat ze in elke koers zoveel mogelijk prijzengeld bij elkaar zouden fietsen, wat dan na afloop onder de vier of drie (als een van hen ontbrak) verdeeld werd. Of dat leuk was voor de kijkers die deze kongsi in de smiezen hadden? Dat laat zich raden. In zekere zin niet. Voor wie het zeker niet prettig was, dat was voor de renner die zijn zinnen had gezet op de overwinning, maar niet tot het aaneengesmede kwartet behoorde. Hij was kansloos tegen deze sterke, gelouterde mannen.

Jos sloeg de krantenknipsels van weleer er nog eens op na. Hij zegt: “Ondanks dat Herman en ik relatief dicht bij elkaar woonden, reden we bijzonder weinig in dezelfde koersen. Ik reed hoofdzakelijk in Noord-Brabant en Herman meer op de Veluwe en in het hoge noorden. Na mijn overgang in 1977 naar de amateurs was het in de criteriums ieder voor zich. We reden als Amstel-ploeggenoten elkaar niet in de wielen, maar ik weet nog dat ik er erg op gefixeerd was om Gerrit Möhlmann die in die tijd de heerser was in de massasprints, eens in een rechtstreeks duel te kloppen. Die kans kreeg ik voor het eerst in de Ronde van Oldenzaal waar Gerrit ook aan de start was. Ik had het niet met zoveel woorden tegen Gerrit gezegd, maar hij voelde volgens mij wel zoiets aankomen. En hij was er van onder de indruk dat hij door dat jonge broekie geklopt werd.” Herman reed in die koers ook mee en ondanks dat hij in den lande de overwinningen aan elkaar reeg, zat hij niet bij de eerste tien. Jos ontdekte nog twee regionale criteriums waar Herman en hij samen aan de start stonden, in Wierden en Glanerbrug. “Die kon ik op de palmares bijschrijven. In Hermans Ronde van Denekamp stond ik niet aan de start. 1978 begon op soortgelijke manier in de Ronde van Almelo. Op het scherpst van de snede werd er gestreden en met twee Amstel-renners in de kopgroep was het gewoon logisch dat een van ons beiden dat zou winnen, zonder vooraf gemaakte afspraken.”

Uitslag 1. Jos Lammertink, 2. Herman Snoeijink, 3. Wim Albersen, 4. Arie Hassink.

En toen kwam de Ronde van Wierden op 22 juli 1978. In Jos’ eigen woonplaats dus. Veel familie aan de kant, veel supporters ook en eveneens enkele duizenden wielerliefhebbers uit de regio. Wat gebeurde daar? Jos vertelt: “Herman Snoeijink bleef de hele koers aan mijn wiel. Als ik demarreerde nam hij niet over, als ik me tweehonderd meter liet afzakken, liet hij zich ook afzakken. Waarom? Hij wilde dat ik niet won, andere redenen kan ik niet bedenken. Het was een super irritante situatie. Ik was zo chagrijnig dat ik me toen een ronde in heb laten lopen en uiteraard werden we toen uit de koers gehaald. Het was een gênante vertoning.” Jos had zijn zinnen gezet op de zege, Jan Spijker nam de bloemen mee naar huis. Arie Hassink werd tweede, Hennie Stamsnijder volgde op enkele meters.
Na afloop togen de mannen naar café De Marke van Jan Brouwer. Herman Snoeijink nam daar het initiatief om de koppen bij elkaar te steken en stelde voor het voortaan anders te doen. Jos: “Hij was een gepokte en gemazelde amateur, won vaak koersen die ik niet reed en als we elkaar wel tegenkwamen, werd het een heftige strijd. We maakten de afspraak dat we elkaar niet meer zouden beconcurreren en dat we de buit na afloop zouden verdelen. De wedstrijden bleven hetzelfde, het publiek bleef komen, alleen wij spraken af wie waar zou winnen. Had je bijvoorbeeld de Zesdaagse van Twente, dan hoefde je niet voortdurend scherp te zijn. Als er maar een of liefst meerdere van ons viertal van voren zat. Of dat eerlijk was? Ja, dat kun je je afvragen. Niet voor de andere renners, maar die hadden sowieso geen kans. Het gaf een hoop rust, dat vond ik wel”, zegt Jos.
Hoe ging dat na de wedstrijd? Hadden de mannen een van hen als penningmeester aangewezen? “Nee. We gooiden de flappen op tafel en deelden het totaalbedrag door drie of vier, afhankelijk van wie van ons meegedaan had. Had je pech gehad en niet kunnen finishen, dan deelde je toch mee. Maar dat gebeurde niet vaak. Voor mezelf was het ideaal, want ik had destijds geen baan en wel kosten. Het was een welkome bijverdienste. Als ik alleen voor mezelf had gereden en door pech niet had kunnen meedoen om de prijzen, had ik niks gehad”, aldus Jos. Hij vertelt dat de alliantie tussen de vier toprenners uit het oosten grotendeels gold voor deze regio. “We spraken niet af om allemaal in te schrijven in een Brabantse koers, tenzij we daarvoor gevraagd werden natuurlijk. Maar ook als we met z’n drieën of als duo ergens aan de start stonden, was de werkwijze hetzelfde. Vooral met Arie hebben we ook regelmatig in Duitse wedstrijden de koers naar onze hand gezet. Wat een strijd hebben we daar gehad met Wilfried Trott en co. Soms moest je inschrijven met landenploegen. Wij vormden dan Mannschaft Holland 1. Dat gebeurde vaak met ‘gastrenners’, omdat Gerrit en Herman daar niet vaak reden. Die Duitsers konden dat altijd zo lekker gewichtig maken, Team1 mit der Holländische Meister und Gewinner der Olympia-rundfahrt . Maar ja eigenlijk was dat ook wel weer terecht want we wonnen vaker dan dat we verloren”.
Voor Jos duurde deze manier om de knip te spekken niet al te lang, want hij werd met ingang van 1980 beroepsrenner. Maar toen dat in 1990 afgelopen was, bleef hij nog een aantal jaren bij de amateurs rijden en was de slag nog steeds in zwang. De bijna veertigjarige Herman Snoeijink was er nog steeds bij en vaak ook de Amstel-renners Han Vaanhold en Jos Alberts. Zo kon Jos als pas gestopte prof ook op financieel gebied een beetje afbouwen.
(foto boven Jos Lammertink (rechts) en Gerrit Möhlmann)
De zegevierende Herman Snoeijink


22 juli 1978