2 | MET DANK AAN JAN RAAS
Stel je voor, je bent 21 jaar en je wordt profwielrenner. Je traint een paar maanden met je nieuwe team en de ploegleider zegt vervolgens dat je mee gaat doen aan de Omloop het Volk, Parijs-Nice, Dwars door België, de Ronde van Vlaanderen enzovoort. ‘Dat kan niet, dat is onverantwoord’, zeggen de pedagogen onder de wielerkenners. Maar de leiding van de kersverse HB Alarmsystemen-ploeg had al snel in de smiezen dat Jos Lammertink over zo’n groot potentieel aan talent beschikte, dat hij deze neoprof in het vroege voorjaar van 1980 meteen als kopman aanstelde met als taak de nieuwe ploeg van goeie uitslagen te voorzien.
In de Omloop het Volk, op 2 maart de officieuze opening van het seizoen, werd Jos elfde. Joseph Bruyere won, Walter Planckaert won de spurt van het peloton en werd tweede. Jos’ ploeggenoten Jan Aling en Johan van der Meer finishten ook nog in dezelfde tijd. In Milaan-San Remo was HB niet van de partij. “We waren een klein ploegje”, vertelt Jos. “Daar zaten ze in Italië niet op te wachten.”
Jos reed Parijs-Nice (eindigde als 21ste) , E3 Harelbeke, Dwars door België, de Driedaagse de Panne (werd tiende in de eerste etappe) en toen volgde op 30 maart, twee dagen na zijn 22ste verjaardag, de fameuze Ronde van Vlaanderen. Zwaar werk voor een beginnende prof, maar Jos had laten zien dat de vorm goed was. Hij ging dan ook met de besten mee. “Als je wat wilt, moet je er op de Koppenberg nog bij zitten, hadden ze mij verteld. Maar ja, die weggetjes daar waren smal. Het was een hele strijd om voorin te komen en te blijven. Daarbij komt nog dat de wegen destijds veel slechter bestraat waren. Soms kon je bergop door een gootje langs de kant, maar als je banden dan nat werden, gleed je op de keien alle kanten op en zat er niets anders op dan te lopen”, vertelt hij.
Op de Koppenberg ontstond inderdaad de kopgroep. Jan Raas, Francesco Moser, Gregor Braun, Michel Pollentier, Marc Demeyer, Roger De Vlaeminck, wereldkampioen Freddy Maertens, Gilbert Duclos-Lasalle, destijds de groten der aarde en Jos. “Ik keek om me heen en wist niet wat me overkwam als onervaren renner. Ik verrichtte veel werk en smeet met mijn krachten om maar voorin te kunnen zitten. Het was 270 kilometer.”
Raas was de enige landgenoot die mee van voren zat. Hij reed voor de concurrerende TI-Raleigh-ploeg. De 27-jarige Zeeuw was gelouterd en doorkneed. Hij zag de jonge concullega dapper meefietsen in de kopgroep en gaf hem aanwijzingen. Hoe sympathiek is dat? Jos: “Dat hoefde hij niet te doen, maar hij deed het wel. ‘Let op, voor die bocht op het binnenblad schakelen, want na de bocht is het meteen steil’ en meer van dat soort aanwijzingen kreeg ik van hem.”
Jos reed met de zeven vedetten naar de finish en moest ze op het eind laten gaan. Pollentier was de slimste. Raas werd derde. Jos werd zestiende op ruim twee minuten. Zijn ploegmaten Ad van Peer en Martin Havik kwamen op acht minuten binnen. Jos herinnert zich nog dat hij niet kon plassen na afloop. “Het lukte niet en lukte niet. En toen het dan eindelijk wel lukte, liepen me de tranen over de wangen van de pijn.”
De Belg Martens won, Johan van der Velde werd tiende.
In 1987 moest Jos opgeven.
Door al die avonturen in het land van West- en Oost-Vlaanderen heeft de beroemde voorjaarsklassieker Jos’ hart gestolen. “Ik kijk er met heel veel respect en voldoening op terug’, zegt hij. “Stel je voor dat ik die koers een keer had kunnen winnen. Dan had ik in België niet meer kapot gekund.”
Foto boven: Ludo Peeters op kop, daarachter links naast Jos Adrie van der Poel en aan de andere kant Guido Bontempi.