3 | NIET VOOR MIETJES
Jos reed een aantal keren van Parijs naar Roubaix, ook zo’n klassieker die iedere profrenner graag op zijn erelijst heeft staan. Hij genoot ervan, maar kwam er ook achter dat je op die keien goed moet kunnen sturen. Je rijdt immers in een regio waarvan de infrastructuur middeleeuws aandoet. Iedere kei is een scherprechter. Wie niet behendig is met zijn fiets, heeft een rotdag. “Als je niet oppast”, zegt Jos, “vlieg je alle kanten op. Je hebt de lange aanloop naar het Bos van Wallers en daarna komt de ene strook na de andere. De beste plek is midden op de weg. Daar is de weg wel slecht, maar daar zitten de minste gaten. Het is moeilijk om kort aan het wiel te rijden waardoor vaak de sterksten overblijven. Ik fietste mee in de voorste gelederen maar altijd in een dienende rol. Toch was het wel een koers naar mijn hart. Parijs-Roubaix is een wedstrijd voor bikkels, niet voor mietjes.”
Qua zwaarte is Parijs-Roubaix te vergelijken met de Ronde van Vlaanderen. In 1983 was Jos voor het eerst van de partij. Ik moest ervoor zorgen dat Gregor Braun als eerste op de kasseien arriveerde. “Opdracht geslaagd”, weet Jos. “Ik heb hem zelfs later nog eens mijn wiel kunnen geven. Resultaat nul. Niemand haalde de finish.” Hennie Kuiper won.
In 1984 reed Jos in dienst van Peter Post bij Panasonic en was hij knecht van de kopmannen Planckaert en Vanderaerden. “Met de ploeg hadden we dat jaar de voorjaarsklassiekers beheerst. Maar aan de finish hadden we alleen Eric Vanderaerden; op een kwartier achterstand. Blijf je wel of niet gespaard van pech. Daar draait het om in Parijs-Roubaix. Ik had een paar keer een lekke band en dan ben je gezien, want de wagen met reservewielen is meestal niet in de buurt. Dan moest je maar ergens een lift regelen om bij de wielerbaan te komen. Nee, dat was geen probleem. Er waren zoveel wielerliefhebbers in de buurt. Je vond wel iemand die jou en je fiets erheen wil brengen. Zo’n toeschouwer is er blij mee om op die manier een renner te kunnen helpen.”
Tegenwoordig zijn de taken van de renners nog meer gestructureerd. “Je hebt Van der Poel, Van Aert, Pocajar, Pidcock en nog enkele toprenners. Alles draait om hen. Verder zal niemand een vrije rol hebben. Iedereen heeft een taak. Voor het eten zorgen, kleding van de kopman naar de ploegleidersauto terugbrengen, zorgen dat de kopgroep niet te ver wegrijdt, enzovoort. Zelf initiatief nemen is er niet meer bij. In mijn tijd kon dat nog wel.”
Zes keer stond de naam Lammertink op de deelnemerslijst. In 1983 en ’84 stapte hij af, in 1986 werd hij namens Panasonic 27ste, in ’87 reed Jos voor Transvemij en werd hij 35ste. In ’88 bij TVM finishte hij als 23ste en in 1989 kwam hij niet aan in Roubaix. Na 160 kilometer moest hij een wiel afstaan aan ploeggenoot Johan Capiot die desondanks niet meer aan kon sluiten bij de voorste groepen.
Kortom: zes keer was Jos van de partij, maar hij kwam op het Vélodrome André Pétrieux in Roubaix geen enkele keer in de buurt van de ereplaatsen. Desondanks kijkt hij met plezier terug op de Noord-Franse kasseienklassieker.
Foto’s uit het archief van Jos. Boven: 1983 Bernard Hinault probeert het wiel van Jos te houden.
1986, Jos voorop met links Hennie Kuiper, daarachter Eric Vanderaerden en links naast hem Sean Kelly van KAS.
1986, Jos rijdt in het wiel van Gilbert Duclos-Lasalle. Achter hem een renner van Renault en daarachter Guido Bontempi.