Laten we af en toe eens kijken naar de concurrenten van Bert Boom in zijn jaren als amateurwielrenner. Wie waren de grootste rivalen, wie waren samen met hem eind jaren 50 en in de jaren 60 de besten van de regio?
Meteen valt de naam Jurrie Dokter uit Enschede. “Dat was een geduchte tegenstander”, zegt Bert. “Hij was iets ouder. Toen ik nog nieuweling was, was hij al amateur. Ik won in Enschede mijn eerste officiële wedstrijd. Daarna bleef ik kijken naar de koers van de amateurs. Daar maakte ik ook meteen kennis met Gerritje Dokter, de moeder van Jurrie. In de bocht waar ik stond te kijken, waren enkele opgeschoten jongens met brommers aan het klieren. Nozems heetten dat soort knapen in die tijd. Ze waren balorig. Een van hen kwam op het idee om de renners dwars te zitten als ze in aantocht waren. Dan wilde hij met zijn brommer een beetje op de weg gaan staan. Maar ineens kwam er een vrouw op de kwajongen af en sloeg hem keihard met haar paraplu op de kop. ‘En maak dat je wegkomt’, schreeuwde ze hem toe. Dat was Gerritje. Wat was die vrouw fanatiek. Ik heb het zelden zo meegemaakt”, aldus Bert.
Jurrie Dokter reed volgens Bert minder wedstrijden dan de andere coureurs. Maar hij won vaak, net al Bert. “Jurrie was een eenling. Moeder Gerritje was zijn belangrijkste coach. Ik herinner me de Driedaagse van Gelsenkirchen. We lagen met een aantal coureurs in een jeugdherberg. Moeder Dokter lag er ook tussen.”
Een van Dokters mooiste overwinningen was de Ronde van Drenthe in 1960. Bert vertelt dat de Enschedeër in de eindfase in de ontsnapte groep van negen man niet meer op kop kwam. Hij was aan het eind van zijn krachten. De renners uit het westen maanden hem: “Kop overnemen!” Maar Dokter hield de benen stil. “Twee bochten voor de finish demarreerde hij en won de klassieker. Slim gekoerst’, zegt Bert, die zelf tweede werd.
Toch vraagt dat om weerwoord. Even bij de 86-jarige Jurrie Dokter langs in Enschede. “Hij was toen kwaad op mij. Maar ik vond Bert een leuke jongen. Het was een goeie wielrenner. Hij was slim en had een scherpe eindsprint”, zegt Jurrie die naast de Ronde van Drenthe ook met een voldaan gevoel terugkijkt op fraaie overwinningen in Bocholt en Duisburg.
“In die Ronde van Drenthe was ik op achterstand geraakt”, luidt zijn verklaring, “en heb ik met nog enkele pechvogels het peloton en de kopgroep ingehaald. Daardoor was ik een tijdje helemaal kapot.”
Een jaar later werd Bert in Drenthe derde achter Kees de Jongh uit Westgraftdijk en Jac Mesters uit Den Haag. Jurrie Dokter finishte pal achter Gerben Karstens als elfde. De Enschedeër was intussen lid van de bekende wielervereniging De Bataaf uit Halfweg waar een echte topsportcultuur heerste. Hij woonde toen tijdelijk in het westen des lands.
Bert vertelt dat Jurrie later zijn vader heeft opgevolgd als houder van een rijwielzaak die gericht was op racefietsen. “Ik kocht er mijn eerste raceframe, een Wevo Supersport. Ik mocht het bij hem ook in mijn fiets bouwen.”
Dokter sr verkocht korte tijd later raceframes onder zijn eigen naam, daarmee inspelend op de bekendheid van zijn zoon. Ook richtten ze een eigen wielerploeg op, genaamd Jurrie Dokter-Libertas.