Wedstrijdverhalen te over. Oud-wereldkampioen Bert Boom heeft heel wat afgefietst. In binnen- en buitenland. En hij was en bleef amateur. Soms kreeg hij startgeld, soms won hij een leuk geldbedrag en in de jaren zestig wonnen renners ook allerlei premies in natura zoals drie paar sokken, een trainingspak of een koelkast. Dat was allemaal heel leuk, maar de kachel in huize Boom kon er niet van branden.
Bert moest zien dat hij ergens een job kon bemachtigen. “Dat ging me vrij gemakkelijk af”, vertelt hij. “Ik ben bijna nooit werkloos geweest.”
Na de LTS in Hengelo begon hij als automonteur bij Garage Huiskes in Delden, importeur van NSU’s en dealer van Volkswagen. “Maar ik was gek van tweewielers en kreeg een baan als rijwielhersteller bij Berenpas in de Goorse Wijnkamp.” Dat deed Bert een paar jaar om daarna over te stappen naar de Markelose Dorpsstraat waar Berts vader de fietsenzaak van zijn opa overgenomen had. Hij repareerde fietsen en bromfietsen.
Maar korte tijd later werkte hij ruim vier jaar bij Gazelle in Dieren om mee te helpen aan een speciale afdeling waar racefietsen werden gemaakt. Bert: “Gazelle fabriceerde goede, degelijke rijwielen en wilde onder leiding van directeur Willem Breukink, de vader van Eric, racefietsen gaan ontwikkelen. Ik heb Breukink senior goed gekend”, zegt Bert, “had er veel contact mee. Het was een aardige man, die zeer wielerminded was. Hij was ook een tijdje voorzitter van Olympia’s Tour.”
Bert werkte als twintiger ook voor Goossen in Almelo. “Ik begon er op maandag. De eigenaar gaf me de sleutel en zei ‘Red je er maar mee, ik moet naar het ziekenhuis in Utrecht voor een hartoperatie’. Hij kwam een paar weken niet op de zaak. Zijn vrouw regelde veel en ik redde me inderdaad wel in de werkplaats met alles wat daar voorbij komt.”
In 1969 ten tijde van de wereldtitelstrijd werkte Bert voor de firma Ossenkoppele in Almelo, een zaak in radio’s, tv’s, fietsen en brommers. Maar de zaak werd verkocht en Bert was in 1970 werkloos. Hij begon voor zichzelf in Enter. De opening was feestelijk. Zie de foto. Petra de Bruin, wereldkampioen bij de vrouwen was erbij, de door Bert gecoachte veldrijder en plaatsgenoot Hennie Stamsnijder. Jan Janssen was er en Berts gangmaker Bruno Walrave. En nog tientallen belangstellenden.
Maar ook in zijn eigen zaak zou Bert zijn pensioen niet halen. Hij werd benaderd door Shimano, een wereldmerk in fietsonderdelen, gevestigd in Nunspeet. “Ik gaf destijds wel eens lezingen aan fietsers. Dat hadden ze gehoord. Ze trokken mij aan om overal in het land technische uitleg te geven over materialen en over nieuwe types. Ik gaf dan uitgebreide informatie daarover met tussendoor de nodige kwinkslagen. Het was erg leuk om te doen.”
Bert bezocht ook wedstrijden om de renners of rensters te ondersteunen. Zo was ik ergens in het buitenland bij een wereldbekerwedstrijd mountainbike en kreeg klachten over de racebrillen. Ze besloegen te snel. Ik gaf ze een flacon en zei dat het een tovermiddel was. Ze moesten een paar druppels op de glazen doen en het was klaar, zei ik. Het ging vervolgens prima met de bril en toen wilden ze allemaal een paar druppels van het wondermiddel van mister Boom. Ze wisten niet dat ik een afwasmiddel had over gegoten in de flacon.”
Bert had tot 2003 een geweldige tijd bij Shimano. Een aantal keren bezocht hij Japan waar zich de hoofdvestiging bevindt en Maleisië, waar Shimano ook zit. Hij werd er altijd buitengewoon eervol ontvangen. “De baas van Shimano in Japan zei tegen zijn mensen dat ze goed moeten luisteren naar mij, want ze konden veel van mij leren. Dat streelde mijn ego enorm. Een Japanner zegt tegen zijn Japanse werknemers dat ze veel van een Nederlandse fietsenmaker kunnen leren. Mooi toch?”
Zoon Bart nam in 2003 Berts werk over.