Het is al jaren een heel tof criterium, de Ronde van Hengelo. Niet te verwarren met de Nacht van Hengelo. Het parcours is ruim 800 meter kort en is gelegen rondom de idyllische Tuindorpvijver. Over twee weken staat deze oeroude koers weer op de rol. Bert Boom is van plan te gaan kijken, niet in het minst omdat hij een van de vele oud-winnaars is. “Ik wist niet dat hij nog steeds gehouden wordt. Waarom lees ik daarover bij ons in Enter niets in de krant? Gelukkig weet ik het nu, dus ga ik kijken die zaterdag.”
De oud-renner uit Enter heeft tientallen wedstrijden op zijn naam geschreven, maar die van Hengelo in 1960 was een van de mooiste. Er stonden 4000 toeschouwers langs de kant, waarbij je moet bedenken dat aan de binnenkant niemand mocht staan. Wat je krijgt op dat korte parcours, is dat de betere en slimmere renner al gauw een ronde voorsprong neemt. Op die tiende juli in 1960 slaagden Henk Nijdam, Wim Dieperink en Bert erin met twee ronden voorsprong op het peloton richting de eindstreep te rijden.
Bert Boom won de eindsprint, zo meende de jury. Nee Nijdam won, meenden eveneens een paar juryleden en zeker de aanhang van de man uit Eelderwolde. “Gelukkig stond er een goeie foto van de eindsprint in de krant”, weet Bert zich 62 jaar na dato nog goed te herinneren. “Die wilde ik Nijdam een paar dagen later laten zien, maar hij er geen belang meer bij, zei hij. Ik won met een halve banddikte voorsprong. Dat weet ik zeker.”
Bert vond en vindt het een mooie koers daar in het Hengelose Tuindorp. “Kort rondje, pijlsnel. Dat lag me goed. Het viel nooit stil. Veel renners hadden daar moeite mee. Ik heb er ooit ook nog achter derny’s gereden. Schitterend was dat. Dat moet in 1969 of ’70 geweest zijn.”
Er schiet hem een voorval te binnen met Massie Zandjans uit Stokkum als hoofdpersoon. “We reden daar eind jaren vijftig, toen Massie in de voorlaatste ronde ontsnapte en honderd meter voorsprong nam. De toeschouwers moedigden hem massaal aan, ik stopte de groep af zo goed ik kon. Massie ging winnen, maar niet heus. Achter het badhuis kneep hij in de remmen en stapte af. We snapten er niks van. Wat was dat Massie, vroegen we hem. ‘Ik heb nooit iets gewonnen, dan vandaag ook niet’, was zijn bizarre reactie. Ik denk”, zegt Bert, “dat hij bang was voor de rondemiss.”
De Ronde van Hengelo werd vaak een dag na de Ronde van Overijssel gehouden. Daardoor was het rennersveld vaak extra sterk. In 1956 bijvoorbeeld won Adrie van Houwelingen uit Sassenheim met drie ronden voorsprong. Coen Niesten uit Beverwijk werd tweede en die had daags ervoor de Ronde van Overijssel op zijn naam geschreven. Fré Mik uit Oude Pekela werd derde. Bert Boom was vierde bij de nieuwelingen.
In 1957 won de ijzersterke Gerrit Lentelink uit Wiene en werd de 19-jarige Bert tweede. Jan van Vliet uit Rotterdam, annex Rooie Jan, finishte als derde. In 1959 was Bert ook een van de deelnemers bij de amateurs. Hij werd achtste. De plaatselijke favoriet Henk ‘Tex’ Scheuten won de koers voor Klaas Visser uit Enschede en diens stadgenoot Jurry Dokter. Paul Nieuwkamp uit Borne kwam als vierde binnen en Harrie ‘Bill’ Rouweler uit Goor als vijfde.
In 1963 stapte Bert af. Hij was niet best in orde die dag. Piet Schreur uit Wolvega kwam solo over de meet met Ben Heusinkveld uit Lichtenvoorde als tweede en Gerrit van Lith (Gellicum) als derde.
In 1966 won Jan Boode uit Nijverdal die samen met Bert een ronde voorsprong had. Gert Bongers uit Voorst werd derde, de wielrennende schaatsenrijder Rudie Liebrechts uit Vlaardingen eindigde als vierde.
De ronde om de vijver was ook in 1968 en ’69 voor duizenden wielerliefhebbers een schitterend schouwspel. Beide keren won de bekende in Enschede geboren coureur Tino Tabak. Ook toen was door de invloed van de Ronde van Overijssel het rennersveld supersterk. Tabak had twee ronden voorsprong, de nummer 2 René Pijnen (Woensdrecht) één ronde. Derde was Wim Prinsen uit Hank. Theo Meijer uit Denekamp was de beste Tukker met de vijfde plaats. Bert werd elfde.
Tabak (foto) mocht op die zevende juli zijn collega-renner Bennie van de Kolk uit Diepenheim heel dankbaar zijn. Want in Hengelo aangekomen, bleek zijn fiets er niet te zijn. “Hij leende toen een fiets van Bennie en kon daar prima mee uit de voeten”, glimlacht Bert. “Hij won de koers. Die fiets van Bennie had nog nooit zo hard gereden. Hijzelf won nooit een prijs, maar zijn fiets dus wel.”
Een jaar later had Tabak drie ronden voorsprong op het peloton. Bennie Groen uit Steenwijk werd tweede, Jan Vlastuin uit Scherpenzeel derde en Hennie Kuiper uit Noord-Deurningen was de eerste Twentenaar. Hij eindigde als vijfde. Bert was er niet bij, want hij verlegde zijn aandacht naar de baan en werd enkele weken later wereldkampioen….