14 | OM DE VIJVER

Het is al jaren een heel tof criterium, de Ronde van Hengelo. Niet te verwarren met de Nacht van Hengelo. Het parcours is ruim 800 meter kort en is gelegen rondom de idyllische Tuindorpvijver. Over twee weken staat deze oeroude koers weer op de rol. Bert Boom is van plan te gaan kijken, niet in het minst omdat hij een van de vele oud-winnaars is. “Ik wist niet dat hij nog steeds gehouden wordt. Waarom lees ik daarover bij ons in Enter niets in de krant? Gelukkig weet ik het nu, dus ga ik kijken die zaterdag.”
De oud-renner uit Enter heeft tientallen wedstrijden op zijn naam geschreven, maar die van Hengelo in 1960 was een van de mooiste. Er stonden 4000 toeschouwers langs de kant, waarbij je moet bedenken dat aan de binnenkant niemand mocht staan. Wat je krijgt op dat korte parcours, is dat de betere en slimmere renner al gauw een ronde voorsprong neemt. Op die tiende juli in 1960 slaagden Henk Nijdam, Wim Dieperink en Bert erin met twee ronden voorsprong op het peloton richting de eindstreep te rijden. Bert Boom won de eindsprint, zo meende de jury. Nee Nijdam won, meenden eveneens een paar juryleden en zeker de aanhang van de man uit Eelderwolde. “Gelukkig stond er een goeie foto van de eindsprint in de krant”, weet Bert zich 62 jaar na dato nog goed te herinneren. “Die wilde ik Nijdam een paar dagen later laten zien, maar hij er geen belang meer bij, zei hij. Ik won met een halve banddikte voorsprong. Dat weet ik zeker.”
Bert vond en vindt het een mooie koers daar in het Hengelose Tuindorp. “Kort rondje, pijlsnel. Dat lag me goed. Het viel nooit stil. Veel renners hadden daar moeite mee. Ik heb er ooit ook nog achter derny’s gereden. Schitterend was dat. Dat moet in 1969 of ’70 geweest zijn.”
Er schiet hem een voorval te binnen met Massie Zandjans uit Stokkum als hoofdpersoon. “We reden daar eind jaren vijftig, toen Massie in de voorlaatste ronde ontsnapte en honderd meter voorsprong nam. De toeschouwers moedigden hem massaal aan, ik stopte de groep af zo goed ik kon. Massie ging winnen, maar niet heus. Achter het badhuis kneep hij in de remmen en stapte af. We snapten er niks van. Wat was dat Massie, vroegen we hem. ‘Ik heb nooit iets gewonnen, dan vandaag ook niet’, was zijn bizarre reactie. Ik denk”, zegt Bert, “dat hij bang was voor de rondemiss.”
De Ronde van Hengelo werd vaak een dag na de Ronde van Overijssel gehouden. Daardoor was het rennersveld vaak extra sterk. In 1956 bijvoorbeeld won Adrie van Houwelingen uit Sassenheim met drie ronden voorsprong. Coen Niesten uit Beverwijk werd tweede en die had daags ervoor de Ronde van Overijssel op zijn naam geschreven. Fré Mik uit Oude Pekela werd derde. Bert Boom was vierde bij de nieuwelingen.
In 1957 won de ijzersterke Gerrit Lentelink uit Wiene en werd de 19-jarige Bert tweede. Jan van Vliet uit Rotterdam, annex Rooie Jan, finishte als derde. In 1959 was Bert ook een van de deelnemers bij de amateurs. Hij werd achtste. De plaatselijke favoriet Henk ‘Tex’ Scheuten won de koers voor Klaas Visser uit Enschede en diens stadgenoot Jurry Dokter. Paul Nieuwkamp uit Borne kwam als vierde binnen en Harrie ‘Bill’ Rouweler uit Goor als vijfde.
In 1963 stapte Bert af. Hij was niet best in orde die dag. Piet Schreur uit Wolvega kwam solo over de meet met Ben Heusinkveld uit Lichtenvoorde als tweede en Gerrit van Lith (Gellicum) als derde.
In 1966 won Jan Boode uit Nijverdal die samen met Bert een ronde voorsprong had. Gert Bongers uit Voorst werd derde, de wielrennende schaatsenrijder Rudie Liebrechts uit Vlaardingen eindigde als vierde.
De ronde om de vijver was ook in 1968 en ’69 voor duizenden wielerliefhebbers een schitterend schouwspel. Beide keren won de bekende in Enschede geboren coureur Tino Tabak. Ook toen was door de invloed van de Ronde van Overijssel het rennersveld supersterk. Tabak had twee ronden voorsprong, de nummer 2 René Pijnen (Woensdrecht) één ronde. Derde was Wim Prinsen uit Hank. Theo Meijer uit Denekamp was de beste Tukker met de vijfde plaats. Bert werd elfde.
Tabak (foto) mocht op die zevende juli zijn collega-renner Bennie van de Kolk uit Diepenheim heel dankbaar zijn. Want in Hengelo aangekomen, bleek zijn fiets er niet te zijn. “Hij leende toen een fiets van Bennie en kon daar prima mee uit de voeten”, glimlacht Bert. “Hij won de koers. Die fiets van Bennie had nog nooit zo hard gereden. Hijzelf won nooit een prijs, maar zijn fiets dus wel.”

Een jaar later had Tabak drie ronden voorsprong op het peloton. Bennie Groen uit Steenwijk werd tweede, Jan Vlastuin uit Scherpenzeel derde en Hennie Kuiper uit Noord-Deurningen was de eerste Twentenaar. Hij eindigde als vijfde. Bert was er niet bij, want hij verlegde zijn aandacht naar de baan en werd enkele weken later wereldkampioen…. 

DROMMEL

Wat was het een pracht van een wedstrijd, FC Twente-PSV. Mijn maat en ik zaten toevallig bij de goeie 16meter, daar waar vijf van de zes doelpunten vielen en daar waar nog veel meer moois te zien was. Voor onze neus stond in de eerste helft PSV-doelman Joël Drommel, de man die bij de FC opgroeide en uitgroeide tot een topkeeper. Maar bij PSV is het een twijfelaar geworden. Soms is ie goed, soms ook niet zoals zaterdagavond toen hij terug was in het huis waar hij als keeper werd geboren.

Dus eigenlijk is het géén topkeeper. Hij gaat het niet redden bij een club met ambities tot in de Champions League aan toe. Dat zegt mijn gevoel, dat zegt het gevoel van duizenden voetballiefhebbers.

Mijn maat vroeg me wat de laatste spektakel-wedstrijd was in de Veste van dit niveau? Ik kwam uit in december 2017 toen Twente- Ajax in 3-3 eindigde met twee goals van aanvoerder Thesker. Dat was een dijk van een wedstrijd, maar een paar weken later werd datzelfde Ajax door de FC op spectaculaire wijze uit de beker geknikkerd. Na de reguliere speeltijd was het 1-1. De FC scoorde pas in de laatste minuut de gelijkmaker door Assaidi. (Herinner je je deze weergaloze dribbelaar nog?)

De grote uitblinker was tot dan toe ene Joël Drommel. In de verlenging werd hij nog beter. Zoek de beelden maar op (op You Tube). Het bleef 1-1. Er volgden strafschoppen. Drommel keek de penalty van Hakim Ziyech over zijn doel en stopte die van Matthijs de Ligt. Vervolgens was hij het middelpunt van de enorme feestvreugde. Mensen op de hoofdtribune stonden te janken, zo gelukkig waren ze met deze parel in een mager tijdperk.

“Die Drommel”, zeiden we toen, “gaat een grote toekomst tegemoet….”

13 | UIT DE KATTENBAK

Bekend tafereel in de buurt van de startstreep van een koers. Althans in de vorige eeuw. Renners die zich omkleedden vanuit de kattenbak van de auto. Stoeltje ernaast. Meestal waren er geen kleedkamers beschikbaar, maar de renner redde zich wel. Ook belden sommigen aan bij een woonhuis om daar dan na afloop om een emmertje water te vragen. Of misschien mochten ze daar wel even douchen.

Bert zit hier achter zijn eigen huis. De Ronde van Enter stond op de rol. Uiteraard had hij zich binnen omgekleed, maar echtgenote Truus had hem verordonneerd buiten zijn benen in te smeren met de welbekende Midalgan. Renners geloofden heilig in dit smeermiddel op hun spieren en gewrichten. “Ik moest ermee naar buiten”, vertelt Bert, “want dat spul stonk te hard.”

Ook Bert Boom heeft zich bij wedstrijden in stad of dorp vaak moeten omkleden bij de auto of bij wildvreemde mensen thuis. “Kleedkamers waren er zelden. Je haalde in een naburig café de rugnummers op en na afloop was daar ook meestal de prijsuitreiking. De meeste deelnemers hadden wel een of meer premies gewonnen en de eerste drie werden ook nog eens gehuldigd op een podium. Iedereen kent die taferelen wel.”

Bert zou Bert niet zijn als hij ook over dit onderwerp niet een paar anekdotes uit zijn mouw schudt. Hij gaat terug naar 29 juni 1959. Hij woont nog in Herike. Op het programma staat de Ronde van Assendorp, een bekende wijk te Zwolle. De Twentse renners Hendrik van Sark uit Boekelo en Jurrie Dokter uit Enschede treffen elkaar bij het omkleden. Jurrie werkt in Zwolle en is rechtstreeks naar de koers gereden. Als ze klaar zijn, halen ze hun rugnummers. Maar waar is Jurries fiets? Bert: “Hendrik kreeg de opdracht om naar de omroeper te gaan met het verzoek Jurries vader te laten oproepen. Dokter sr. meldde zich, maar had de fiets van zijn zoon niet bij zich.” Jurrie ging daar vanuit, maar had het niet afgesproken met zijn vader. Hij kon onverrichterzake naar huis. En Bert had een concurrent minder. Hij won de koers met een grote voorsprong op Piet Schreur uit Wolvega en Gerrit Lentelink uit Ambt-Delden. Evert Hup uit Kampen won de spurt van het peloton.

Zo ging Bert ook eens met een aantal streekgenoten naar een koers in Mönchengladbach. Huub Ras uit Eibergen, Wim Neeskens uit Borne en Bert mochten zich omkleden bij twee broers die een kruidenierszaak runden. “Dat was fijn”, zegt Bert. “Na afloop mochten we van de broers wat overhemden en hemden uitzoeken. Huub en Wim bedachten zich geen moment en vochten om een stapel hemden. Ik stond erbij en schudde lachend mijn hoofd.”

Nog een herinnering aan een Duitse koers. “Bill Rouweler en enkele andere renners vonden het altijd leuk om een paar bierglazen met opdruk in hun binnenzak te steken. ‘Hier’, riep Bill tegen mij, ‘die is voor jou. Steek hem snel in je binnenzak.’ Ik pakte een fraai glas aan en deed wat hij zei. Toen ik wegliep voelde ik overal nattigheid. Het glas was nog vol en dat had ik niet gezien. Het schuim stond in mijn broek.”

Kortom vrolijkheid alom bij het omkleden op straat en bij de prijsuitreikingen in het plaatselijke café.

1 APRIL

Henk Kesler uit Enschede was een buitengewoon succesvolle bobo. Hij schopte het tot directeur van de KNVB en dat word je niet zomaar. Henk was ook zeker een prettige bobo. Eerst als penningmeester van FC Twente en later bij de bond had ik als journalist vaak met hem te maken en dat was altijd prima. Hij nam in tegenstelling tot de meeste bobo’s geen blad voor de mond en je kon hem altijd bellen. Hij vergat zijn hoesbreefke nooit. Alle lof.

Henk had als KNVB-directeur ook een column. Op 1 april 2010 gaf hij een staaltje toepasselijke humor ten beste. In zijn column op de website van de voetbalbond kwam de Tukker met de optie om de bekerfinale voortaan in de Grolsch Veste in Enschede te spelen. Onder het welluidende motto: “Het wordt tijd dat er nu ook eens iets naar het oosten komt.”

Voor de microfoon van RTV Oost gaf de KNVB-baas toe dat het om een grapje ging, maar wel een met een serieuze ondertoon. “We wilden wel eens weten hoe de reacties uit het westen op dit idee zouden zijn”, grinnikte Kesler.

“Daarom zijn we daar een beetje speels mee om gegaan. Het hele seizoen hoor je steeds weer verhalen over een zogenaamde Twentse lobby in Zeist. Dat wilden we nu juist op deze dag even op een andere manier voor het voetlicht brengen.”
Enschedeër Henk Kesler is thans 73.
(De cartoon is van Thijs Wessels)

12 | MERCKX & BOOM

De wielergekte in Enter begon ruim zestig jaar geleden. Bert Boom was in 1961 in het dorp komen wonen en was er dus vanaf het begin bij. Er ontstond toen net een wielercomité met als initiatiefnemer en roerganger Hendrik Krake. Hij woonde nog bij zijn ouders, was vrijgezel en hartstikke gek van wielrennen. In de volksmond heette hij ‘Kraakn Hinke’. Het comité organiseerde een jeugdronde en al gauw een echte Ronde van Enter. Dat begon in 1962. In dat jaar creëerden ze ook de Ronde van Twente, waaraan de nationale top meedeed. Met start en finish in Enter. Het was de eerste grote wedstrijd in het voorjaar. De kranten stonden er vol van. Cees van Espen uit Arnhem was de eerste winnaar.
Hendrik kende ploegleiders als Ton Vissers en Herman Krott persoonlijk. In 1967 wist hij bekende profs als Jan Raas, Peter Post en de bekende ploeg van Kees Pellenaars naar Enter te lokken. Zelfs Eddy Merckx, de kampioen der kampioenen, kwam naar Enter. “Hendrik en zijn mensen hadden geld ingezameld voor een sterk rennersveld en daarnaast hieven ze entree”, vertelt Bert. Het parcours lag rond het sportterrein ‘De Krompatte’ van de vv Enter.
Liefst 6000 wielerliefhebbers kwam erop af. Maar ze zagen een saaie profkoers, want Merckx ontsnapte samen met Henk Nijdam uit het peloton. Nadat Nijdam moest lossen kreeg Merckx gezelschap van Gerard Koel die een ronde achter was en samen met hem naar de finish reed. Peter Post werd tweede.
De strijd bij de amateurs was prachtig. “Ik wilde per se winnen”, weet Bert nog goed. Voor eigen publiek, bijna 6000 toeschouwers, dat is enorm goed voor de moraal Maar andere renners hadden dezelfde drive en zeker die uit Enter zelf, met name de gebroeders Johan en Gert Pluimers. Topfavoriet Henk Nieuwkamp viel uit. Dat was een tegenvaller voor het publiek, maar de concurrentie – waaronder Bert – werd nog alerter. Ze hadden daardoor meer kans op de zege.

De finale was spannend. Renners sprongen weg. Kopgroep van zeven. Jurrie Dokter vloog uit de bocht. Na Nieuwkamp was weer een van de mannen met een sterke eindsprint kansloos. Bert had de beste benen. Hij won. Jan van Dam werd tweede en Gerrit Leferink derde.

Op naar café Dreyerink voor de prijsuitreiking. Merckx en Boom namen de hoofdprijzen mee naar huis.

ACHTTIEN MINUTEN IN ORANJE

Oranje speelt dezer dagen. Maar ook is er oorlog in Kiev. Ik moest denken aan Marcel Peeper die vandaag precies 32 jaar geleden als speler van FC Twente zijn debuut maakte in het Nederlands Elftal. Linksback was hij met aanvallende kwaliteiten. Die interland in Kiev was niet tegen Rusland of Oekraïne maar tegen de toenmalige Sovjet-Unie.

De begaafde speler van de FC verheugde zich op de nieuwe wending in zijn loopbaan.
Maar dan, de interland is achttien minuten oud. Peeper ontvangt een diepe bal van Richard Witschge en snelt weg bij zijn directe tegenstander Sergei Gorloekovitsj. De robuuste Rus tackelt Peeper vervolgens met een gestrekt been van achteren. De gevolgen zijn rampzalig. De debutant wordt naar een ziekenhuis gebracht in Kiev met een gecompliceerde beenbreuk, wordt daarna in Enschede geopereerd door Pieter Vierhout, de clubarts van de FC en begint aan een langdurige en uiterst vervelende revalidatie. Hij zal later nog menige wedstrijd voetballen, maar op zijn oude niveau kwam hij niet meer terug.

Een prachtige carrière werd in de knop gebroken. Ik herinner me nog steeds hoe verdrietig de FC Twente-gemeenschap was over de noodlottige gebeurtenis in Kiev. Ikzelf was dat ook, want ik kende Marcel goed en sprak hem regelmatig. Rustige, sympathieke Amsterdammer. Hij is thans 56 jaar en woont in zijn geboortestad Amsterdam.

ANSAR ‘ABRAHAM’ AJOUPOV

Hij speelde nog in het Diekman Stadion, Ansar Ajoupov (links). Ik herinner me nog een klein, vierkant spandoekje met zijn naam erop, geschreven/geverfd met de hand, dat bij elke thuiswedstrijd te zien was op een van de tribunes. Eén supporter had de Rus dus zeker.

Vandaag wordt Ajoupov vijftig jaar. Ik vermoed dat deze mijlpaal niet opgeluisterd wordt met een levensgrote Abraham-pop in zijn voortuin. Zou in zijn straat een groepje noabers een paar van die grote Abraham-poppen hebben opgeblazen? Ik denk het niet. De Russen zijn – zo menen wij – geen feestgangers, geen confetti-strooiers of polonaise-lopers.
Ik heb hem destijds één keer geïnterviewd. Niet uitgebreid. In het Engels, meen ik me te herinneren. Hij wilde slagen als profvoetballer in Nederland. Dat was zijn boodschap en dat straalde hij ook uit bij de FC. Ik hoorde van Sander Boschker dat bijna niemand contact met hem had. “Hij was rustig en introvert”, zei Sander. “Hij deed zijn best, verzaakte nooit, je kon van hem op aan. Hij lag goed in de groep.” Mooie woorden.
Ik wilde hem bellen. Misschien krijg ik hem wel aan de lijn. Je kunt nooit weten. Maar het nummer wat ik van hem heb, bleek het netnummer van de stad Kazan te hebben, waar hij inderdaad een tijdje gespeeld heeft voor Roebin. Geen gehoor dus.
Waarschijnlijk woont hij weer in Moskou, zijn geboortestad. Ik had hem graag nog eens gesproken. Ja, uiteraard vooral over de oorlog. Hij leek me geen oorlogszuchtig man. Misschien had hij wel heel voorzichtig zijn mening willen geven over het drama in Oekraïne.
Ansar Maksoetovitsj Ajoepov speelde speelde vier seizoenen voor FC Twente, 110 officiële wedstrijden, als rechtsback en als middenvelder. Hij scoorde vijf keer. Laten we vanavond een wodkaatje drinken op hem. Of mag dat niet in deze barre tijd?

11 | BERT IN DE POLITIEK

Je gelooft het niet, maar het is wel zo. Bert Boom is ook politicus geweest. In 1986 trad de oud-wereldkampioen toe tot de gemeenteraad van Wierden. Twee jaar later trad hij weer af.

Dat zat zo. Bert vertelt het met een grote glimlach.

“Ik werd door de mensen van de partij Gemeentebelangen gevraagd als lijstduwer. De vader van Iwan Spekenbrink vroeg me. Ik vond het prima. Op de dag van de verkiezingen werd ik ’s avonds gebeld. Of ik zo snel mogelijk op het gemeentehuis wilde komen. Ik had honderden voorkeurstemmen gekregen. Ineens zat ik in de raad, had er totaal niet op gerekend. Maar ik vond het wel interessant. Ik doe het, dacht ik. Misschien kan ik hier en daar wat verbeteren. En ik heb ook wel voorstellen gedaan, vooral op sportgebied. Dat voelde ik als mijn taak.”
Bert herinnert zich nog wel wat collega’s uit de raad. De meest prominente was wethouder Hendrik Bloemendal (foto), in de volksmond aangeduid als ‘Burgemeester van Enter’. Hij was in 1968 wethouder geworden namens de ARP. De markante plaatsgenoot heeft indruk gemaakt op Bert. “Hij vertelde een keer tijdens de raadsvergadering dat hij namens de gemeente Wierden regelmatig naar ‘Den Haag’ moest voor politieke zaken. ‘We moeten daarginds goed gebruik maken van onze connecties’, zei hij. ‘Gelukkig gaan, als ik mijn auto parkeer bij het ministerie, de deuren vanzelf open.’
Waarop ik reageerde met de opmerking dat het automatische deuren waren.”
Een kennis van Bert wilde een schuur bouwen. De gemeenteraad stemde voor het plan. “Bloemendal bezocht de vrouw de andere morgen. ‘Meisje, je kunt beginnen met het bouwen van de schuur’, zei hij. Hij had daar persoonlijk voor gezorgd, zei hij. Maar de vrouw reageerde als volgt: ‘Jij krijgt geen koffie, jij krijgt geen sigaar en jij krijgt ook geen borrel, want ik was gisteravond zelf bij de raadsvergadering en jij was de enige die tegen ons plan stemde.’ Dat was ook een beetje des Bloemendals, zeggen dat het voor elkaar kwam en er mooi weer mee spelen. Maar te langen leste kwam het dan soms toch niet voor elkaar.
Het was een trotse man. Vaak zat hij in een van zijn stamcafés, De Boer in Wierden of Bekhuis in Enter.”
Bert bestempelt het raadslidmaatschap als een leuke tijd, hoewel hij de motieven van veel raadsleden niet begreep. “De meesten denken eerst aan zichzelf, dan aan de partij en dan pas aan het onderwerp dat behandeld wordt.”
In 1988 trok hij zich terug. Shimano had hem nodig. “Het bedrijf vroeg me om technische avonden te verzorgen. Dan gaf ik uitleg over materiaal, wedstrijden en andere wielerzaken. Dat werk was niet te combineren met een functie als raadslid.”
Zo eindigde de korte periode van Bert Boom als politicus.

KANDIDATENLIJST

Keek nog even naar de kandidatenlijst van de gemeente Hengelo, omdat ik naar de stembus wilde. In mijn geval dichtbij; in het ROC. Een klein feestje dus om in dat prachtige pand je stem te mogen uitbrengen.

Ik zie dat niet alle 132 kandidaten uit de gemeente Hengelo komen. Forum voor Democratie had moeite met het vinden van gegadigden. Vijf van de negen zijn Hengeloërs, de anderen komen van elders; twee mannen of vrouwen (dat is niet op te maken uit de lijst) komen uit respectievelijk Kampen en Steenwijk. Merkwaardig.

De overige 128 politici komen allemaal uit Hengelo. Dat vind ik dan ook weer merkwaardig, want dat houdt in dat er geen kandidaten uit Beckum en Oele zijn. Ik neem aan dat met name Beckum een of twee ‘eigen’ raadsleden wil hebben.
Niet dat ik op een Beckumer gestemd zou hebben. Alhoewel, als Jan Ottink of André Karnebeek op de lijst hadden gestaan, had ik het nog niet geweten…..
De SP heeft liefst 30 man/vrouw gecharterd. Je kunt immers nooit weten….
Nu op weg naar het ROC. Jas aan, beetje koude wind.

10 | HAAR OP ZOLDER

Augustus 69. Wat een sensatie. Bert Boom uit Enter is wereldkampioen. De kranten stonden er vol van en via de radio had de legendarische Theo Koomen hem naar de titel geschreeuwd. De radioluisteraars van toen krijgen anno 2022 nog overal kippenvel als ze daaraan terugdenken.

Uiteraard moest die verrassende wereldkampioen gehuldigd worden. Enter zou eens even laten zien….
Ze haalden hem op vanaf Schiphol. Daar begon het mee op die 21ste augustus. Echtgenote Truus was erbij, vaste volgers van Bert als de Koele (zwager Henk), de Paander (Wolters) en de Fraans (Heerink). Ze staan op de foto met dat spandoek. Maar ook Berts moeder Dieneke, vader Hendrik Jan en hun jongste zoon Hans waren op het vliegveld om hun held te ontvangen. (Hans zou later zelf een goede wielrenner worden.) Hendrik Bloemendal, de wethouder van de gemeente Wierden, was ook van de partij. De boer uit Enterbroek kon destijds op dat soort festiviteiten niet gemist worden.
In Enter volgde een rondrit. Het was zwart van het volk. Duizenden mensen wilden het fenomeen van dichtbij zien. Bruno Walrave was er uiteraard bij. De voortreffelijke gangmaker die Bert vanaf de koppositie naar de wereldtitel had geloodst, kreeg logischerwijs een ereplaats. Bert had zich nota bene niet eens rechtstreeks geplaatst voor de finale. Via de herkansingen was de man uit Enter in de finale terecht gekomen. Walrave speelde het slim. Bert had goeie benen en geen renner kwam er meer aan, ook de favoriet voor de titel Cees Stam niet.
De receptie was bij café Koenderink. Zowel de burgemeester van Wierden (waar Enter onder viel en thans nog steeds valt), als die van Almelo (waar zijn vereniging De Zwaluwen huisde en nog steeds huist), hielden een toespraak. Eigenlijk wilde Almelo hem eerst huldigen, maar Hendrik Bloemendal verhinderde dat. De loco burgemeester riep: “Het is onze Bert. Hij wordt als eerste gehuldigd in Enter.”
Het werd een schitterend feest. Truus was naar de kapper geweest en haar vijf zussen ook. Ze hadden allemaal het haar op zolder. Dat was namelijk destijds de mode. Haar op zolder. “Als we zondags in de hoogmis ter communie gingen, liepen we met ons zessen achter elkaar. Allemaal het haar op zolder. Je voelde dat de mensen naar al die meiden van de Koele zaten te loeren”, vertelt ze lachend. (Gelieve de bijnaam van de familie Wolters op zijn Twents uit te spreken.)
De vrouw van de wereldkampioen genoot op die zomerdag in ’69 volop mee van de feestelijkheden. “Maar de andere dag ging ik gewoon weer aan het werk in een Wierdense confectiefabriek”, reageert ze vervolgens nuchter.
En waarom ook niet.