RIP BENNO

Hij was een man met humor. Een man met charme. Een man die goed met Jan en alleman kon omgaan. Een man die goed kon klaverjassen. Een man die goed kon koken. Een man die gerekend mag worden tot de beste voetballers die de stad Hengelo voortgebracht heeft. Een man die in de cafés waar hij barkeeper was (La Deco, Captain Paddock, De Apotheek) een kameraad was van elke klant. Benno Assink zou in december 80 jaar geworden zijn, maar dat heeft niet zo mogen zijn. Gisteren is hij overleden. Of eergisteren, dat is niet zeker. Men heeft hem gevonden in zijn huis op ’t Swafert. Helaas was hij toen al uit de tijd geraakt.

Het ging de laatste jaren wat minder met hem. Dat zei hij zelf ook. “Ik voel me niet zo goed en word vergeetachtig”, zei hij tegen mij toen ik hem een maand geleden sprak toen hij met zijn scootmobiel op weg was naar de stamtafel van Hotel Nationaal om een kaartje te leggen.

Als voetballer groeide hij op bij HVV Hengelo dat in de jaren zestig in de top speelde, daarna voetbalde hij twee seizoenen bij Enschedese Boys en een jaar of acht bij de vvHaaksbergen toen dat een hoofdklasser was. Hij was daar in de jaren zeventig het brein van de ploeg, de ietwat trage middenvelder die snelheid in het spel bracht door de bal ineens en secuur te spelen. Hij nam de penalty’s en andere vrije schoppen en coachte zijn medespelers. “Bernerd is”, zo zei een van zijn trainers (Mister Ernie Robinson) ooit, “the motor of the team.”

Dat was hij ook bij de legendarische zaalvoetbalclub FC Circus. Hij kon moeiteloos mee met het technische spel van mannen als Epi Drost, Kick van der Vall, Hennie Everts, Aart te Velthuis of Jan Huiskes. En ook bij de nazit was hij the motor of the team, zoals hij dat ook was als barkeeper in een aantal cafés in het Hengelose centrum. Ik moet ook melden dat de firma’s Ballantines en Gauloise aan hem een goede klant hadden.

We waren jarenlang bevriend. Dat ontstond toen ik als verslaggever voor Radio Oost af en toe bij de hoofdklasser Haaksbergen moest zijn. Hij was ook gek van andere sporten en daarom ging hij toentertijd bijna elke zaterdag mee naar voetbal- en volleybalwedstrijden of wielerkoersen waarvan ik verslag moest doen. Hij had er kijk op. Ik had hem graag bij me. Hij wees me soms op details die ik zelf niet zag. Zeer waardevol.

Hij paste wel eens op onze kinderen en maakte dan de lekkerste tosti’s voor hen. Feest! Vele jaren kwam hij om de paar weken op zaterdagmorgen even bijpraten. Trots vertelde hij over zijn Amsterdamse kleinkinderen die aan ijshockey deden. De laatste jaren werden die bezoekjes helaas minder.

Zijn ouders hadden een horecabedrijf annex kegelbanen aan de Langelermaatweg. Toen hij 16 was, was hij al de beste kegelaar van de vereniging. Benno groeide op met drie zussen en zijn broertje Maarten, de latere drummer van The Buffoons.

Benno was gescheiden, had een dochter en een zoon. Maar wil je meer weten van hem, bezoek zijn eigen website www.bennoassink.nl. Daarop vertelt hij (met een knipoog) van alles en nog wat over zijn gevarieerde leven in feiten, anekdotes en meningen.
Wij gaan hem missen. RIP Benno.

GEDOOGD OF NIET

We wilden een weg inrijden. Ik stopte en bekeek het bord. Wat staat daar? Bij gedogen …. Raadselachtige tekst. Korte toets begrijpend lezen. Woord voor woord lees ik langzaam de tekst hardop voor, onderwijl zoekende naar de bedoeling van de woorden voor ons.
Je mag er niet in, in die weg. Maar bij gedogen, dus als het oogluikend toegestaan is en je eventueel het risico van een ongeval wilt dragen, mogen fietsers en wandelaars deze weg inslaan. Dat staat er volgens ons. Maar hoe kun je weten wanneer het gedoogd wordt?
We keerden om, want we waren met de auto en die wordt daar sowieso niet gedoogd. Pfff….

29 | CLUB VAN 48

Jos staat op de ledenlijst van de Club van 48, een gezelschap wielervips. Vooral voormalige topwielrenners zijn er lid van. Maar ook belangrijke officials en anderen die van grote betekenis zijn geweest voor de wielersport. Jaarlijks komen de mannen en vrouwen bij elkaar op een wielergala in Den Bosch, waar de beste renners van het afgelopen seizoen gehuldigd worden. De Club van 48 is vernoemd naar het jaar 1948. In dat jaar wist Gerrit Schulte in het Olympisch Stadion van Amsterdam de wereldtitel op het onderdeel achtervolging te winnen door de Italiaan Fausto Coppi te verslaan.

In 1992 werd Jos door Peter Post gevraagd of hij lid wilde worden. “Ter gelegenheid van de Ronde van Almelo was er ook een wedstrijdje voor ex-profs. Leo van Vliet was erbij, Fedor den Hertog, Hennie Kuiper, Rob Harmeling en meer coureurs van weleer. Peter Post was ploegleider”, vertelt Jos die zelf ook meedeed en zelfs van plan was om te winnen. “Maar ik kon ze niet volgen”, verzucht hij. “We zouden het rustig aandoen, maar in de eerste ronde door de winkelstraat had ik al 57 op de teller staan. Ik werd echt gelost. Kuiper later ook, herinner ik mij. Harmeling won, maar zeker weten doe ik dat niet.”

De oud-profs bleven slapen in het Theaterhotel. De volgende dag vroeg Post aan Jos en aan Rob Harmeling of ze lid wilden worden van de Club van 48. “Dat leek ons wel wat”, zegt Jos. “we vonden het een eer. Normaal moet je dan voorgedragen worden door twee leden van de club en vervolgens neemt het dagelijks bestuur daarover een besluit. Daar kwam ik veel later pas achter, maar nu regelde de grote baas dat gewoon zelf.”

De leden hebben bepaalde privileges. Bij belangrijke gelegenheden en wedstrijden zoals de dag dat de Vuelta in Groningen startte, werden we daags voordien uitgenodigd voor de presentatie en de start. Jos: “Hotel, diner, alles erop en eraan is geregeld. Ik ben er geweest en ook bij andere evenementen van enige betekenis.”
Bij de Tourstart in 2010 in Rotterdam en in 2015 in Utrecht zijn Jos en Annette geweest. Voor de leden die mobiel waren werd de proloog op de fiets verkend, voor de anderen gebeurde dat in een touringcar. “In Rotterdam hadden we een rondvaart met aan boord een diner. Burgemeester Opstelten was erbij. Het was heel feestelijk allemaal.”

Na het overlijden van Peter Post nam Theo de Rooij het stokje over en nu is Joop Atsma voorzitter van de club. Jos is in 2015 voor het laatst bij het jaarlijkse wielergala in Den Bosch geweest. Annette was er ook bij.

Jaarlijks begint het met het officiële gedeelte waarin het voorgaande jaar wordt geëvalueerd en het komende jaarprogramma wordt doorgesproken. Het is overigens niet altijd feest, ook goede doelen worden niet vergeten. Jos: “Vroeger hadden we nog een grote vinger in de pap. Onze stem telde toen voor 50% mee over renners die aanmerking komen voor de titels wielrenner en wielrenster van het jaar en het talent van het jaar, respectievelijk Gerrit Schulte Trofee, de Keetie van Oosten-Hage Trofee en de Gerrie Knetemann Trofee. De laatste jaren stemmen we elke maand dan is de uitkomst wat minder een verrassing. Het is altijd een mooie dag. We betalen 48 euro contributie per jaar. Ik vind het een eer dat ik ervoor gevraagd ben en was er altijd graag bij. Jammer genoeg is dat door mijn spierziekte niet meer mogelijk.”

Aan één Twentse wielrenner werd de Gerrit Schulte Trofee twee keer uitgereikt. Dat was in 1975 en ’77 Hennie Kuiper die ook al in 1972 uitgeroepen was tot talent van het jaar. Die eer viel ook Gerard Veldscholten (in 1882) en Bram Tankink (2000) te beurt.

Overigens vindt het Wielergala 2023 vindt voor het eerst in 60 jaar niet plaats in Den Bosch. De organisatie van het gala, waar de beste wielrenners en wielrensters van Nederland gehuldigd worden, vindt op maandag 27 november namelijk plaats in de Jaarbeurs in Utrecht. Het is volgens de Club 48, organisator van het Wielergala, tijd voor vernieuwing.


De leden van de Club van 48 poseren tgv van een jaarvergadering.


Hennie Kuiper is erelid geworden van de Club van 48. Links zijn echtgenote Marianne. (2002)


De Club van 48 bezoekt de Ridderzaal in Den Haag.


2014. Burgemeester Van Zaanen van Utrecht ontvangt de Club van 48.


Jaarvergadering in Den Bosch. Met vlnr Jean Houben (UCI), Jo de Roo, Rini Wagtmans, Jean Marie Leblanc en Gerben Karstens.

28 | ROODWITBLAUW

Een van de mooiste momenten in de wielercarrière van Jos vond plaats in 1986. Op 22 juni om precies te zijn. Ergens rond de klok van 5. Toen werd Jos Lammertink in Geulle Nederlands kampioen wielrennen bij de professionals en kreeg hij de roodwitblauwe trui aangemeten. Dat wilden toen en nu veel meer coureurs, maar zo’n trui win je niet zomaar. Dan moet je van goeden huize komen, dwz dan moet je veel talent hebben en ook nog een dosis geluk. Jos was destijds opgenomen in de brigade van de legendarische ploegleider Peter Post. Panasonic was de naam van de hoofdsponsor. Post stuurde zijn renners die middag op pad met de boodschap: ‘Als er een groep wegrijdt, moeten wij erbij zitten.’

Na een uur passeerde de meute voor de derde keer de Slingerberg in het Bunderbos. Matthieu Hermans en zijn ploeggenoot Erwin Nijboer, rijdend voor een Spaanse ploeg, trokken vol door op deze heuvel en zo ontstond er een kopgroep van tien man met Jos erbij als enige vertegenwoordiger van Panasonic. Wereldkampioen Joop Zoetemelk zat er ook bij. Vaak wordt zo’n gezelschap dat zo vroeg in de koers wegrijdt, teruggepakt. Maar in het peloton keken ze elkaar aan. Niemand toonde zich bereid het gat dicht te rijden. Toen het verschil vier minuten was, kwamen er nog eens drie mannen bij: Twan Poels, Adrie van Houwelingen en Peter Winnen, een ploegmaat van Jos. Peter Post zag meteen hoe laat het was en liet de reservefietsen van Erik Breukink en Johan van der Velde van de materiaalwagen halen. Beide renners hadden in de Rondes van Zwitserland en Italië hun goede vorm geëtaleerd, maar Post zag dat die twee het niet meer gingen worden. De fietsen van Jos en Peter Winnen gingen op de wagen.

Hoe liep het af? Jos vertelt: “Het werd een soort afvalkoers. Op het laatst reden Nico Verhoeven en ik weg. Ik stelde voor: ‘Laten we ervoor sprinten en de winnaar betaalt de verliezer dan ƒ 15.000.’ Maar daar wilde Verhoeven niks van weten. Hij zei dat hij sowieso ging winnen. Ook goed, dacht ik. Als je de finishfoto bekijkt, zul je zien dat hij erg overmoedig was. Ik had op de streep een paar lengtes voorsprong op hem. Peter Stevenhagen werd derde en Joop Zoetemelk vierde.”

Jos was voor de zoveelste keer Nederlands kampioen, maar deze keer was het bij de profs op zondagmiddag. Dan kom je in een mooi rijtje te staan. “Dat ik kampioen kon worden, kwam ook door mijn positie in de ploeg van Peter Post. Ik had de Ronde van Zwitserland achter de rug, waar ik goed reed, maar toch wegens een aanval van diarree nogal slap naar huis ging. Gelukkig herstelde ik en reed ik het NK, waarin ik het geluk had dat ik deel uitmaakte van een grote ploeg. We hadden daardoor een overtalsituatie. En ook was het mooi dat Post mij het vertrouwen gaf. Hij geloofde erin dat ik Nico Verhoeven wel zou kloppen. Daardoor zat er wel wat druk op de ketel, maar het ging uiteindelijk goed.”

Telegraaf-journalist Ron Couwenhoven schreef de volgende dag dat Nederland een knecht als kampioen had gekregen. ‘Maar’, zo schreef hij, ‘zo zou je het in de met talent overladen ploeg van Panasonic wel kunnen zeggen, maar Lammertink was toch altijd een renner, die mogelijkheden — grote zelfs — in de klassiekers moest hebben. Het eendaagse werk lag hem altijd, maar de ziekte van Pfeiffer in zijn eerste profjaar remde zijn ontwikkeling. Vorig jaar bleek zijn schildklier als gevolg van slechte nazorg nog maar voor 5 procent te werken.’ Couwenhoven memoreert vervolgens dat Post tegen Jos had gezegd dat hij – als hij herstellen zou – een nieuw contract zou krijgen. In de Volkskrant schreef Guus van Holland dat Henk Lubberding bij Post gepleit had om de lange renner uit Twente een nieuwe kans te gunnen. Jos: “Post was de enige die uiteindelijk nog aan mij dacht. Voor de rest was iedereen behalve Henk mij vergeten. Daar ben ik hen enorm dankbaar voor.”

De 28-jarige Jos greep de titel, zeven jaar na zijn titel bij de amateurs. Streekgenoot Erwin Nijboer werd vijftiende op 9.35, Hennie Kuiper finishte als 21ste en Gerard Veldscholten als 27ste.
Bij de amateurs werd John Talen kampioen. Rob Harmeling eindigde als achtste en Rob Kleinsman als veertiende.
Heleen Haage won bij de vrouwen, met Almelose Rita Timpers als zevende.
Jos werd gehuldigd in het gemeentehuis. “Dat was een mooie happening”, herinnert hij zich. “Voor mij én voor de gemeente. Zo vaak gebeurde dat niet in Wierden.”

Een jaar lang mocht Jos tijdens de wegwedstrijden in de roodwitblauwe trui rijden. Dat was ook voor de portemonnee een goede zaak. “Mijn startgeld ging van 400 naar 2000 gulden. Ik was zwaar geblesseerd uit de Tour gekomen, kreeg het advies om eerst goed te herstellen van de schedelbreuk en niet te koersen, maar ik deed het toch. Dat veranderde de wereld. Ik kreeg ook van alle kanten aanbiedingen. Het verschil tussen de situatie bij de start van mijn profcarrière en de periode na dat NK van ’86 was door die trui behoorlijk groot geworden.”

Wereldkampioen Joop Zoetemelk moet alle zeilen bijzetten om in het wiel van Jos te kunnen blijven. 

Kort na de finish wordt Jos door speaker Kees Maas al geïnterviewd. 

Speaker Ben Roesink stelt Jos de nodige vragen tijdens de huldiging in het gemeentehuis van Wierden.

27 | LAMMERTINK VERSUS SNOEIJINK

Meestal was Jos in de drie jaar dat hij amateurwielrenner was, de te kloppen man. In klassiekers, etappekoersen of in de tientallen criteriums die hij tussen de bedrijven door reed, wilde niemand graag met hem in de buurt voor de overwinning strijden. Hij kon sprinten, hij kon alleen aankomen.  In de regio waar hij geboren is, Twente, waren de meeste amateurs niet tegen hem opgewassen. Maar hoe zat dat dan met Herman Snoeijink? Dat is een logische vraag, want de man uit Denekamp was een gulzige coureur. Winnen, winnen, winnen, was zijn parool. De finishlijn, dat was zijn ultieme teaser in elke wedstrijd. Die witte streep naast de jurywagen was keer op keer zijn heilige doel. Volgens Herman mocht niemand anders daar de armen in de lucht steken. Hij deed het uiteindelijk meer dan 350 keer. Jos werd in 1977 amateur. De bijna zeven jaar oudere Snoeijink was toen al een gearriveerde renner die zijn wielerloopbaan combineerde met een baan als onderwijzer op een lagere school in zijn woonplaats Denekamp.

Jos glimlacht, als hem de vraag gesteld wordt hoe hij omging met de rivaliteit tussen hem en deze concollega. “Ik kwam hem als amateur niet vaak tegen in de wedstrijden. Ik reed veel criteriums in het zuiden. De organisatoren in die regio’s wisten me te vinden. Ik kreeg daar als junior al startgeld. Herman reed vaak in het noorden. Daar heeft hij zo ongeveer elke koers wel gewonnen.”
Niettemin streden beide topcoureurs ook wel eens tegen elkaar. Zo was het in Jos’ allereerste wedstrijd bij de amateurs meteen raak. Hij vertelt: “In Twente was op Koninginnedag de Ronde van Almelo de eerste wedstrijd van het seizoen. In 1977 was ik net een paar dagen amateur en schreef ik daar in. Het was toevallig ook de laatste koers van streekgenoot Jan Huisjes, die per 1 mei prof werd bij Jet Star Jeans, een ploeg waarvoor onder andere ook Jan Krekels en Herman Ponsteen fietsten. Jan Huisjes woonde aan de Rozenstraat die aan het parcours lag. Het was dus mijn eerste koers op dat niveau. Ik was er donders op gebrand om te winnen. We namen met een paar man een ronde voorsprong. Snoeijink, Huisjes en ikzelf zaten erbij. Bij de junioren reed ik dan net zo lang hard door tot iedereen gelost was. Dat was het systeem. In het laatste rondje naar de finish op de Bornerbroeksestraat kwam ik als derde door de laatste bochten had nog volop mogelijkheden om mijn rivalen te passeren. Huisjes trok vol de sprint aan, Snoeijink kwam dichterbij en gedeeltelijk naast Jan. Zo kwam ik mooi gelanceerd en wilde ze allebei voorbij steken. Dat zag Herman natuurlijk ook en stuurde mij de hekken in. Ik moest mijn benen stilhouden en remmen. Jan Huisjes won en ik besefte dat hij en Snoeijink overleg met elkaar gepleegd hadden.”

Jos had subiet een lesje geleerd over de rituelen bij de topamateurs. “Ik was ineens op de hoogte, maar nogmaals Herman en ik reden maar sporadisch tegen elkaar. Ik herinner ook nog een wedstrijd in Glanerbrug. Daar reden we allebei en ook Dries van Wijhe. Dat was  een toprenner die twaalf jaar ouder was dan ik. We zaten met ons drieën voorop. Het was duidelijk dat het tussen ons zou gaan. Ik demarreerde, Dries pakte me terug. Herman demarreerde, Dries pakte hem terug. Dries, ook wel Dolle Dries genoemd, was oud-winnaar in Glanerbrug. Hij had veel fans daar. Vier ronden voor het einde moest het peloton afsprinten voor de vierde plek. Eerlijk gezegd hadden we al afgesproken om te blijven demarreren, totdat we Dries op de knieën kregen. Degene die dan voorop lag, zou winnen. Dries bepaalde op die manier eigenlijk zonder dat hij het wist, wie er zou winnen in Glanerbrug.  En zo gebeurde het dat hij Snoeijink bij de zoveelste ontsnapping liet rijden. Met z’n tweeën reden we er achteraan en onderwijl was het publiek Dries aan het opjutten. Maar een ronde later was ik Dries ineens kwijt. Was hij aan de achterkant van het parcours afgestapt en bij fans in de tuin gaan zitten om even een biertje te drinken. Hij was toch al derde, wist hij. Even later reed hij rustig over de streep. Herman werd de winnaar.”

We bladeren door de uitslagen van de eind jaren zeventig.
Nogmaals Glanerbrug 1977: 1. Lammertink, 5. Snoeijink;
Wierden ’77: 1. Lammertink, 4. Snoeijink. Jos: “Hier in Wierden flikte Herman mij een keer, waardoor we met elkaar in gesprek gingen.” Daar komen we later in deze serie op terug.
Almelo ’78: 1. Lammertink, 2. Snoeijink;
Enschede 15 juni ’78: 2. Snoeijink, 5. Lammertink; Oisterwijk ’79: 1. Lammertink, 2. Snoeijink.
Bij koersen in Duitsland kwamen Jos en Herman elkaar ook regelmatig tegen. Over de Ronde van Overijssel hebben we al eerder in deze serie geschreven. Jos reed de klassieker één keer, in 78. Hij werd vijfde. Herman won. In de uitslagenlijst van het NK in 1979 komen we Jos tegen op de vierde plek en Herman op de 22ste. De titel bleef dat jaar in de familie: Jos’ neef Hennie Stamsnijder werd kampioen.

Al met al heeft Jos veel respect voor de carrière van Herman. “Toen ik nog in Oldenzaal woonde, hadden we meer contact dan later. Het was een enorm gedreven renner die enorm serieus met zijn vak bezig was. Na zijn vijftigste heeft hij de Ronde van Overijssel nog een keer gereden. Hij volgde na zijn carrière de trainingscursus van de bond en was ook daarmee fanatiek bezig. Hij heeft met zijn adviezen veel renners zowel op de weg als in de cross naar een hoger plan getild. Ik heb daar altijd veel bewondering voor gehad.”

Boven een foto van de eerste drie van de ronde van Almelo op 1 mei 1978.


Beeld uit de Ronde van Almelo Koninginnedag 1977. Vlnr Hennie Stamsnijder, Herman Snoeijink, Jos Lammertink, Jan Huisjes.


Actie in de Ronde van Oldenzaal met in het midden Herman Snoeijink en Jos Lammertink (1977).

 ‘Dolle’ Dries van Wijhe, een graag geziene gast in Glanerbrug, eind jaren zeventig. 

 

VERSTANDIG VERSUS DWAAS

Je geloofde je ogen niet gisteren. FC Twente dat les gaf in combinatie- en doelgericht voetbal. Aan Ajax. Aan de dure jongens van Ajax. Op de tribune zat Sven Mislintat, de excentrieke technisch-directeur, onderuitgezakt naast de verbaasde algemeen directeur (ad interim) Jan van Halst die stiekem genoot van de club waar hij naam heeft gemaakt.

Iedereen heeft momenteel de Amsterdammers al afgeschreven. Het wordt een middenmoter, zegt de een. Ze zijn degradatiekandidaat, zegt de ander. Lees maar niet wat twitteraars vinden van dit Ajax. Het is een vuilnisbelt van vulgaire, beledigende en sarcastische opmerkingen.
Eén ding zou ik willen zeggen hierover: geef Maurice Steijn even de tijd. Hij kent de voornaam van sommige spelers nog niet eens. Hij begint nu pas aan de voorbereiding. Laten we over een wedstrijdje of tien maar eens kijken waar ze staan. Kan maar zo een plaats bij de top5 zijn.

De FC zal daar zeker bij zitten. Want vergeet niet dat de ploeg nog steeds niet compleet is. Gijs Smal, Joshua Brenet, Max Bruns moeten nog herstellen, Carel Eiting en ene Taha moeten nog ingepast worden. Dan wordt het nog beter. Ik stond niet meteen te juichen toen Joseph Oosting en zijn RKC-collega’s naar de FC overstapten. Zelf niet op niveau gespeeld, nooit een (sub)topclub getraind. Maar hij doet het goed en heeft van zijn spelers al snel een team weten te maken met oa een prima spelende Michel Vlap, ook zo’n onverwachte meevaller. Zelfs Alfons Sampsted wordt steeds beter.

Het meest bizarre was gisteren dat Naci Ünüvar (foto boven) de wedstrijd besliste. Een afgedankte Ajax-speler. De andere oud-Ajacied Youri Regeer (links) speelde ook een goede wedstrijd. Daar heeft Mislintat waarschijnlijk raar van opgekeken. Maar wellicht kende hij in zijn jacht naar peperdure spelers die eenvoudige jongens als Regeer en Ünüvar niet eens.
FC Twente-Ajax 3-1 Verstandig beleid versus dwaas beleid.
(foto FC Twente)

26 | GEMISTE KANS

Drie keer reed Jos Olympia’s Tour. Renners die deze rondgang door ons eigen land wilden winnen, moesten van goeden huize komen. Jos was in ‘77 pas een blauwe maandag amateur of hij was al favoriet voor de eindzege. Hij werd tweede. Wielerliefhebbers, fans en neutrale kenners: iedereen was lovend. Zie hierover ook aflevering 15 van deze serie.

Een jaar later stond de naam van Jos Lammertink weer op de deelnemerslijst. Sterker nog, Jan en alleman tipten hem voor de eindzege. Overigens tipte Jos zichzelf ook voor de overwinning. “Ik was het eerste jaar tweede geworden en had een enorme drang om te winnen. Ik sprak het niet uit. De sportjournalisten probeerden het in hun voorbeschouwingen wel uit te spelen. Ze zochten naar barstjes in de plannen van de Amstel Ploeg en in de onderlinge verhoudingen’, herinnert de Wierdenaar zich nog goed.
Naast Jos wees ploegleider Herman Krott in mei 1978 de volgende renners aan: Jos Alberts, Arie Hassink, Nico Hilberink, Gerrit Möhlmann, Theo Peeters, Frits Pirard en Ad Wijnands.
Krott gaf niet aan hoe de rolverdeling was. Jos: “Voor de proloog, een koppeltijdrit, reden Pirard en ik samen. We kwam een paar seconden tekort op het duo Oosterbosch-Van Est. Hassink en Möhlmann werden derde.”

Uitslag koppeltijdrit: 1. B. Oosterbosch-B. van Est (Jan van Erp) 4.51 (met bon.), 2. Jos Lammertink-F. Pirard (Amstel Bier) 4.59 (met bon.), 3. A. Hassink-G. Möhlmann (Amstel Bier) 5.07 (met bon.), 4. B. Scheuneman-P. Maas.

We lopen de etappes nog eens langs.
Eerste etappe: Scheveningen-St. Willebrord,163 km.
Niet ver van de finish ontstond de kopgroep van zeven renners. Jos zat er niet bij, ploeggenoot Hassink als enige Amstel-renner wel. Hij won de etappe. Op ruim een minuut werd Jos 22ste.
Tweede etappe: St. Willebrord-Schijndel, 167 km.
Scheuneman won, Amstel miste de slag. Jos werd op achttien seconden achtste, Oosterbosch nam de Oranje trui over van Hassink, die op slechts één seconde op de tweede plaats terechtkwam.
Derde etappe (eerste deel): tijdrit te Schijndel, 20,2 km.

Bert Oosterbosch was de sterkste en breidde zijn voorsprong op Hassink uit tot 1.19. Jos was de beste Amstel-renner in de tijdrit. Hij werd derde op iets meer dan een halve minuut. In het algemeen klassement schoof hij door naar de derde plaats, op 1.40 van Oosterbosch.

Derde etappe (2e deel): Schijndel-Hulsberg, 143 km.
Oranje trui drager Oosterbosch kreeg een inzinking. Hassink niet en profiteerde. Nam de leiderstrui weer over. Jos werd tiende net achter ploeggenoot Arie en bleef op de derde plaats staan van het klassement. Jacques van Meer won de etappe.
Vierde etappe: Hulsberg-Hulsberg, 168 km.
In Zuid-Limburg faalden Oosterbosch en zijn ploegmakkers. De Amstel-renners profiteerden. Van Meer won de rit. Op enkele seconden werd klassementsleider Hassink negende. Jos reed goed, maar kreeg in de finale een lekke band. Jos (foto): “Dan is het gebruikelijk dat je een ander wiel krijgt. Jaap de Wit, de mekanieker kwam bij me met de reservefiets van Pirard. In Limburg heb je dan een probleem, want de maten zijn anders. Bovendien zat het achterwiel niet vast en moest ik na de fietswissel nogmaals van de fiets. Ik verloor 73 seconden. Ik was dichter bij de trui gekomen, maar kon nu vrijwel zeker de eindzege van de ronde vergeten.”

Citaat over Jos uit een van de dagbladen: ‘Met tranen in de ogen kwam de jonge reus over de streep en hield ze even later niet meer in bedwang, toen hij zich realiseerde, dat hem door stomme pech duidelijk tekort was gedaan. Met de tijdrit in Nibbixwoud nog voor de boeg en een achterstand van niet meer dan anderhalve minuut, was Lammertink Hassinks grootste concurrent, ook al zijn beiden van dezelfde ploeg. Eerst een lekke band en vervolgens een verkeerd achterwiel maakten echter aan alle illusies een einde.’

Vijfde etappe: Hulsberg-Bladel,168 km.
Een aantal ploegen spande samen tegen het Amstel-blok, maar de schade bleef beperkt. Möhlmann won, ploeggenoot Hassink bleef leider, Jos reed sterk en eindigde als zeventiende. Maar hij zakte naar de vierde plaats in het klassement, op 1.42 van de Oranje trui.
Zesde etappe: Bladel-Dieren, 173 km.

Een kopgroep met oa Egbert Koersen beheerste de etappe. De Rus Petrov won. Koersen rukte op naar de derde plaats in het klassement. Jos werd zevende op een minuut, maar zakte daardoor wel een plaats. Hassink bleef leider.

Zevende etappe: Dieren-Nibbixwoud, 177 km.

Amstel werd weer aangevallen. Een kopgroep van tien man bouwde een grote voorsprong op. Wekema zat erbij en nam de trui van Hassink over. Maar wat gebeurde er met Jos. Hij was op de Afsluitdijk ontsnapt met Oosterbosch, Pirard en Scheuneman. Ze bouwden snel een voorsprong op. Jos: “Drie sneltreinen gingen op volle snelheid naar de kopgroep. Maar voor we erbij waren, moesten Pirard en ik ons laten afzakken, omdat Oosterbosch grote kans zou gaan maken op de eindzege. Voor mij was dat een teleurstelling, want daardoor gaf hij blijk van minder vertrouwen in mij. Dan zou de tijdrit de beslissing gaan brengen en was het de vraag of ik Oosterbosch voor had kunnen blijven. In Limburg en tijdens deze etappe miste ik dus de kans op de eindzege.”

Achtste etappe (eerste deel): tijdrit te Nibbixwoud, 22,3 km.
De Oranje trui ging terug naar Arie Hassink. Hij was stukken sneller dan Bert Wekema. Oosterbosch won de rit, Van Houwelingen werd tweede, Van Est derde. Op 1.08 werd Jos zesde. Arie werd tiende op 1.21.
Achtste etappe (tweede deel): Nibbixwoud-Amsterdam 83 km.
Jos won de laatste etappe (foto boven). Arie bleef leider en won de Ronde net als in 1977. Voor Amstel was Olympia’s Tour andermaal een succes.
Eindklassement: 1. Hassink (Amstel) 30.18.24, 2. Van Houwelingen (Bossche) op 36 sec, 3. Oosterbosch (Van Erp) op 49 sec, 4. Lammertink (Amstel) op 54 sec, 5. Jonkers (Union) z.t., 6. Scheuneman (Gazelle) op 55 sec, 7. Wekema (Batavus) op 1.26, 8. Schür (Bossche) op 1.50, 9. Pirard (Amstel) op 1.55, 10. Koersen (Batavus) op 3.02. 27. N. Hilberink (Den Ham/Amstel) 30.35.59, 32. Th. de Rooij (Gazelle) 30.40.49, 39. F. Schootman (Neede/Militairen) 30.44.36.
Ploegen: 1. Amstel Bier 87.36.17

Punten: 1. B. Scheuneman (Gazelle) 140 pnt, 2. Jos Lammertink (Amstel) 132 pnt.

 

In de Volkskrant schreef Guus van Holland: ‘Jos Lammertink won de laatste etappe. Een schrale troost voor Lammertink, want voor hem had er deze Olympia’s Ronde beslist meer ingezeten. Niet Hassink, maar de 20-jarige renner uit Wierden maakte de meeste indruk. Een betere knecht had Hassink zich in ieder geval niet kunnen wensen. Als er tempo gemaakt moest worden dan was hij de man, in de verdediging evenzo. Maar Lammertink achtte zich sterk genoeg deze Ronde te winnen. In de Limburgse heuvels klom hij gemakkelijk aan de zijde van Hassink mee. Slechts een lekke band vlak voor de streep in Hulsberg wierp hem enigszins terug in het klassement, maar nog kansrijk genoeg om uitgerekend Hassink te kunnen bedreigen. Woensdag kwam die kans. Samen met Pirard, Oosterbosch en Scheuneman had hij de achtervolging ingezet op de groep met de latere oranje-trui-drager Wekema. Maar Lammertink mocht niet doorgaan van zijn ploegleider Krott. Deze gaf de voorkeur aan Hassink. Het gevaar bestond immers dat Lammertink Oosterbosch mee zou nemen en die zou in de tijdrit van donderdag onverbiddelijk toe kunnen slaan en de oranje trui pakken. Slechts 58 seconden was de voorsprong van Lammertink op dat moment en hij achtte die marge toereikend om Oosterbosch voor te kunnen blijven na de tijdrit. Krott kreeg gistermorgen gelijk, maar helemaal steekhoudend waren zijn argumenten toch niet. Lammertink kwam weliswaar in de tijdrit toch tekort op Oosterbosch (80 seconden), maar de inspiratie was volgens Lammertink toch niet meer aanwezig geweest om na die tegenvaller van woensdag nog voluit te rijden.’
Jos vult aan: “Jammer dat Krott probeerde om achteraf zijn terugroepactie van de dag ervoor recht te praten. Het ging niet meer om de eindoverwinning in die laatste tijdrit. Die kans was mij ontnomen en dat frustreerde mij behoorlijk. De moraal was weg. Als je in de twee kilometer kortere tijdrit in Schijndel 27 seconden op Bert verliest, dan is het logisch dat ik 58 seconden verschil ruim toereikend mocht achten voor de overwinning. Hij vergelijkt nu een renner die de beslissende tijdrit ingaat als potentiële Olympia’s Tour winnaar met die van een kanshebber die in de steek gelaten en volledig afgetroefd werd.”
Slotconclusie: Twee keer miste Jos de kans op de eindzege. In Limburg had hij pech en in de zevende etappe mocht hij niet doorrijden van de ploegleider.

Hulsberg (Zuid-Limburg). Arie Hassink op kop, Jos in de witte trui van beste jonge renner, in zijn wiel. Jacques Verbruggen (Union), René vd Broek en Jan van Houwelingen.

Nogmaals Hulsberg. Jos ziet af.


Kort na de finish van de etappe naar Dieren krijgt Jos bezoek van partner Annette en hun vriendin Sylvia Freriksen.

25 | VOOR DE KONINGIN

Liefst 113 keer won een Nederlandse profwielrenner een etappe in de Ronde van Spanje. Gerben Karstens deed het veertien keer, Jos Lammertink twee keer. Niet slecht. Hoeveel profrenners hebben aan het eind van hun carrière nooit op het hoogste treetje gestaan in een van de drie grote rondes. Het is bovendien bijzonder dat Jos de beide zeges behaalde in 1980 en 1981, in zijn eerste twee jaar als prof. Hij was kopman van de HB-ploeg en gaf meteen zijn eigen visitekaartje af alsmede dat van de ploeg die net als Jos nieuwkomer was in het circus van de beroepswielrennerij.

Op 22 april 1980, kort na zijn 22ste verjaardag, startte Jos in de Vuelta en begon met pech. Hij had een lekke band in de proloog en eindigde als 82ste. Nadat hij in de vijfde etappe na een bergrit als laatste was binnengekomen, begon hij niettemin op stoom te komen en eindigde steeds voorin. Op 1 mei stond de negende etappe op de rol – van Logroño naar Burgos – met weer enkele cols in het parcours. “Ik zag het eigenlijk niet zitten”, vertelt Jos. “Het regende, maar honderd kilometer voor de streep besloot ik te demarreren. Ik was alleen vooruit. Het was nog een eind. Ploegleider Henk Koopmans jutte mij op en ik kwam solo over de streep in Burgos. Het was prachtig, want onderweg passeerde ik duizenden enthousiaste toeschouwers. In Burgos was het ook enorm druk, dus dat zijn mooie herinneringen.” Ruim drie minuten later werd het nog mooier voor de HB-formatie, toen Ad van Peer als tweede en Heddy Nieuwdorp als vijfde over de meet flitsten. De nieuwe ploeg kon een geweldig succes bijschrijven op die eerste mei. Jos droeg de klinkende etappezege op aan Koningin Beatrix. Waarschijnlijk omdat het daags na Koninginnedag was.
De Vuelta in 1980 werd gewonnen door Faustino Ruperez die twee etappes won. Sean Kelly won er vijf. Jos eindigde in het eindklassement als zestigste op ruim twee uur, in het puntenklassement voor de groene trui werd hij derde. Zijn ploeggenoot Peter Zijerveld was de beste Nederlander op de 25ste plaats.

Een jaar later begon Jos de Ronde van Spanje veel beter. Achter de Fransman Regis Clère en de Deen Jørgen Marcussen eindigde hij als derde in de proloog net voor de latere winnaar van de Vuelta, de Italiaan Giovanni Battaglin. Ook in de eerste etappe kwam Jos als derde over de streep. Ploeggenoot Nieuwdorp won de vijfde etappe na een sterke solo, Jos werd vierde. De zesde etappe op 27 april zou het zijn dag worden. De vlakke etappe over 199 kilometer, die startte in Merida en finishte in Sevilla, liep uit op een sprint met 48 renners. “Jos Schipper trok de sprint voor mij aan en ik won. Mooi dat ik het nog een keer flikte in de Vuelta. Ik kan niet anders zeggen dan dat me dat goed deed. Een etappe winnen in een grote ronde geeft meer cachet dan bijvoorbeeld in de Ronde van Nederland of de Middellandse Zee”, zegt Jos.
Uitslag: 1. Lammertink (NL), 2. Chinetti (It), 3. Fernandez (Sp), 4. Murga (Sp), 5. Cuevas (Sp), 6. Vichot (Fr), 9. Nieuwdorp (NL), 10. Van Meer (NL), 11. Van der Meer (NL).

Jos reed dat jaar de Vuelta niet uit. De achtste etappe bestond uit een vrij korte rit (Jos finishte als tweede) en een bergtijdrit. Hij weet het nog goed: “Dat was mijn eerste bergtijdrit, ruim 30 kilometer lang. Het was bloedheet. De tijdslimiet had ik ingeschat op een half uur, het zou een toertochtje worden. Rustig peddelend door de vallei, nog nèt niet fluitend, kwam ik aan de voet van de klim. Ondertussen werd ik zeer regelmatig ingehaald door renners die na mij gestart waren. Wat dom dacht ik nog, spaar je krachten toch voor morgen. Een verzorger langs de kant wees me toch maar eens op de tijdslimiet en moedigde mij aan om het tempo op te voeren, maar het werd ook steeds steiler. En het was mistig èn sneeuw èn het versnellen dat mij als niet-klimmer voor geen meter lukte.”
Lang verhaal kort, Jos kwam te laat binnen en kon naar huis.
In het eindklassement was ploeggenoot Zijerveld met de vijftiende plaats andermaal de beste Nederlander.

1 mei 1980. Jos wint in Burgos


Co Moritz, Jos, sponsor Rody Hogenboom, Peter Zijerveld en Ad van Peer poseren bij de start van de Vuelta in 1980.

 

24 | PROTEGÉ VAN DE BONDSCOACH

Als junior was Jos al een grootheid. Een gelukkig worden her en der ook in die categorie etappekoersen georganiseerd, zodat deze jonge renners kunnen wennen aan dit fenomeen. In 1974 startte hij op 30 april in de Dusika Jugend Tour, genoemd naar de tienvoudige kampioen van Oostenrijk, Franz Dusika. Een mooie wedstrijd om het vak nader te leren kennen. Op de deelnemerslijst van deze koers stonden vaak talentvolle jongens uit allerlei landen. Coureurs als Dietrich Thurau, Fabian Cancellara en Bernard Eisel wonnen deze wedstrijd ooit. Eric Vanderaerden was tweede in 1980, Tom Nijkamp uit Diepenheim lukte datzelfde in ’93.

Jos was in het voorjaar van 1974 net 16 jaar en was opgesteld in de Nederlandse ploeg. “Je keek je ogen uit als je over de grens mocht koersen met de nationale ploeg. Buitengewoon hoge bergen met de toppen in de sneeuw”, vertelt hij. In het Oostenrijkse decor liet hij echter meteen zien dat hij erbij hoorde. De eerste etappe was voor hem. Hij won de sprint van zijn medevluchter Etienne de Wilde. Bekende naam. Gianni Giacomini uit Italië eindigde als derde op 45 seconden. Ook een bekende naam. De volgende etappes waren zwaar, maar Jos bleef er goed bij, eindigde niet meer op het podium, maar werd wel als tweede in het eindklassement. Giacomini won de Dusika Jugend Tour. “En dat bleek bepaald geen pannenkoek te zijn”, zegt Jos, “want ik kwam hem ook weer tegen op het WK voor amateurs in 1979 in Zuid-Limburg.”

Jos was als nationaal kampioen door bondscoach Rini Wagtmans samen met Theo de Rooij, Hennie Stamsnijder, Ad Wijnands, Adrie van der Poel en Jacques van der Meer opgesteld in de nationale ploeg. Wijnands en Jos hadden beide nog recent in de Ronde van Slowakije twee etappes gewonnen, Van der Poel en Van der Meer elk één. “Rini stond als bondscoach dicht bij de renners, in tegenstelling tot Joop Middelink”, vertelt Jos. “Rini had zijn wielercarrière door hartklachten moeten opgeven en was op dat moment 32 jaar. Hij wist ons goed te motiveren, wat ook aan de resultaten te merken was. Humor was een van zijn sterke punten. Je kunt wel zeggen dat niets hem te gek was. Zo zaten we in die etappekoers voor de start op een pleintje koffie te drinken. Plots vroeg hij aan Ad Wijnands of hij zijn fiets even mocht lenen. Hij ging op het stuur van de fiets zitten, prutste zijn voeten tussen de toeclips en fietste zo achterwaarts het pleintje op. Onderwijl had hij ook nog ergens een brandende sigaret en een krant geregeld en al rokend, achteruit rondjes rijdend, las hij de krant. Dat had ik nog nooit gezien. Ik begon me ongemakkelijk te voelen, zag hem bij wijze van spreken al op het plein liggen . Maar… niets aan de hand. Het was gewoon een perfect optreden dat in het circus niet misstaan zou hebben.”

Maar we zijn er nog niet. De bondscoach had nog meer kunsten op zijn repertoire. Jos: “Terugrijdend naar het hotel ging hij met een aantal van ons een weddenschap aan. De laatste bocht voor het hotel kon hij met een snelheid van tachtig kilometer per uur nemen. Niemand was het met hem eens, maar hij bleef overtuigd en zou het wel eens even laten zien. Met een paar man gingen we mee in de Opel Rekord om het live mee te maken. Ik zat voorin naast hem. De bewuste bocht was haaks, de weg circa zes meter breed en aan beide kanten van de weg zat een stoep met daarnaast direct een huis. Onmogelijk zou je zeggen. Of had hij een truc? Hij werd dan wel de beste daler van het peloton genoemd, maar kon hij ons ook wat leren in de auto? Rini voerde het tempo op, maakte ons allemaal attent op de kilometerteller die precies 80 aangaf. Voor de bocht een beetje slingeren, daarna helemaal naar links om de bocht zo ruim mogelijk te nemen. Het werd steeds spannender, het hart bonsde me in de keel en ondertussen zetten we ons schrap om de confrontatie met de stoep en het huis op te vangen. Op het allerlaatste moment ging hij toch rechtdoor, schaterlachend. Wat een opluchting, wat had hij de spanning weten op te voeren. Ik weet helemaal niet eens meer waar we om gewed hadden, maar ik ben die actie nooit vergeten. ‘Of dachten jullie dat ik echt…..’, zei hij met een grote grijns op zijn gezicht.”

Voor de WK-wedstrijd had hij een revolutionaire strategie in petto. “Hij verwachtte veel valpartijen op dat smalle parcours in het zuiden van Limburg. Met zo’n groot peloton en met zoveel onervaren nationaliteiten daartussen kon je daar vanuit gaan. Van voren blijven, het tempo hoog houden, dan gaat alles en iedereen kapot en dan zijn wij vanzelf wereldkampioen. Liever gezegd, dan zou ik de regenboogtrui mogen aantrekken. Dat was het plan van Wagtmans. Ik was een protegé van hem, hij was op mijn hand en liet daar geen twijfel over bestaan. Op de voorpagina van een sportkatern stond levensgroot gedrukt. Rinie Wagtmans: Wie Jos Lammertink klopt, wordt wereldkampioen. En in Slowakije, een week eerder, hadden we met Rini als coach iedereen naar huis gereden. Ik had er dan ook zelf vooraf ook vertrouwen in”, vertelt Jos.

Mooi bedacht, maar deze tactiek mislukte. “Het tempo hielden we hoog, maar er waren geen valpartijen. ‘Alles en iedereen gaat kapot’ werd ook niet bewaarheid, zelf ging ik overigens wel kapot. Enigszins overmoedig bleek ik toch te veel met de krachten hebben gesmeten.”
Gianni Giacomini (foto) uit Cimadolmo fietste een uurtje of vier mee in de achterste gelederen van het peloton, maar won de ultieme sprint. Op het WK in eigen land was Wijnands met zijn dertigste plaats de beste Nederlander. Jos eindigde als 74ste. Giacomini werd voor de vierde keer wereldkampioen, want hij maakte in 1976 ook al deel uit van de Italiaanse juniorenploeg die de ploegentijdrit won en in 1978 werd hij op het WK voor militairen op de weg en de ploegentijdrit kampioen.
De zilveren medaille ging daar in ’79 in Valkenburg naar de Pool Jan Jankiewicz en dat was de man die Jos een paar dagen later op het WK achtervolging in het Olympisch Stadion als tegenstander had in de kwartfinale. Daarover schreven we al, want Jos versloeg hem ondanks twee lekke banden.
Kortom, de mannen die hij als junior als concurrent had, kwam hij ook bij de amateurs en profs weer tegen. Giacomini en Jankiewicz waren overigens slechts enkele jaren beroepsrenner. Beiden stopten om gezondheidsredenen.

Foto boven: Jos in tweede positie bij de beklimming van de Cauberg (WK79)


Uitslag WK 1979 amateurs

STILTE VOOR DE STORM

Mijn overbuurman heeft het niet meer. Hij is verwoed fan van de FC, heeft een jaarkaart en is vooral verzot op de competitie. FC Twente stoomt op naar de top-3, zegt hij dan. Hij is optimistisch en hoopt vurig op de tijden van vijftien jaar geleden. Maar nu. “We zitten in de laatste week van de transferperiode. Het is zo stil”, zei hij gisteravond. “PSV, Feyenoord en vooral Ajax shoppen maar door. En wij?” De spanning stond op zijn gezicht.
“Stilte voor de storm”, zei ik.
“Van Bergen (foto) schijnt te komen van Reims”, zei hij. “Dat is een snelle jongen op de vleugel. Altijd goed, al had ik liever die Manhoef van Vitesse gehad.”
“Als een speler bij een Franse subtopper als Reims behoorlijk mislukt is, kan het dan voor de FC wel een aanwinst zijn?” vroeg ik hem.
“Dat weet je nooit”, zei hij, “en Joseph kent hem van vroeger.” Hij liep weer door en zei enigszins filosofisch onder het weglopen: “Een speler die hier niet slaagt, kan daar wel slagen. Daar zijn voorbeelden van.”
De buurman (en ik ook) geeft Van Bergen het voordeel van de twijfel.
Intussen is bekend dat hij voor vier jaar tekent bij de FC. We zullen zien wat deze kleine vleugelflitser gaat brengen.

Eiting dan. Die komt ook. Want er is geen weg terug. Daar passen Bruggink en de slimme Streuer een mouw aan. Goeie speler. Een aanwinst, dat weet ik nu al zeker.
En verder. Brenet gaat. Jammer. Dat vinden velen met mij. Een verrassende voetballer. Rechtsback, middenvelder en aanvaller tegelijk. Schijnt achter de schermen geen makkelijke jongen te zijn, hoorde ik van een insider. Maar maakt dat wat uit? Een goede leiding moet ook met minder makkelijke spelers om kunnen gaan. Hoort erbij.

Maar wie gaat Brenet vervangen? Sambo wordt genoemd. We zullen zien.
En wie gaat linksbuiten spelen? En wie wordt linksback als Smal er niet is, zoals nu het geval is?
Het worden spannende dagen voor de overbuurman en al die andere duizenden fans. Mijn collega Leon mag dan gezegd hebben dat een vijfde of zesde plaats ook okay is, ik vind dat de top-4 het absolute doel moet zijn. Dat past bij FC Twente, dat past bij de nooit versagende fans, dat past bij de status die in enkele jaren weer op het niveau is van vijftien jaar geleden toen de FC ook opstoomde naar de bovenste plaatsen van de eredivisie met de daaraan vast zittende Europese wedstrijden als bonus.
Is er al weer nieuws van Bruggink en/of Streuer?