KAART
Toevallig teruggevonden in mijn archief. Een ansichtkaart met voorop de Sint Pancratiuskerk te Heerlen, geadresseerd aan Fam A. v Berg, Madioenstraat 26 Enschede. Twee postzegels van 4 cent. Datum in poststempel is onleesbaar.
Toevallig teruggevonden in mijn archief. Een ansichtkaart met voorop de Sint Pancratiuskerk te Heerlen, geadresseerd aan Fam A. v Berg, Madioenstraat 26 Enschede. Twee postzegels van 4 cent. Datum in poststempel is onleesbaar.
Op de erelijst van Jos staat een mooie tweede plaats in het eindklassement van de Ster van Bessèges. Dat was in 1984 toen Jos de gelederen van Panasonic was komen versterken. Na een weekje trainen in Zuid-Frankrijk dirigeerde ploegbaas Peter Post naar de etappewedstrijd van 9 tot 12 februari in de gemeente Bessèges en omstreken, gelegen ten westen van de Ardèche. Theo de Rooij moest afzeggen. Hij had tijdens een trainingsritje voor de derde keer in drie jaar een sleutelbeen gebroken. De wedstrijd wordt elk jaar gehouden. Mannen als Thurau, Raas, Adrie van der Poel, JP van Poppel, McEwen en Voeckler wonnen de koers. De laatste winnaar is de Amerikaan Powless.
Jos vertelt dat de week voor Bessèges vooral in het teken stond van het elkaar beter leren kennen. De basis van het team was de oude Raleigh ploeg. Daar waren een aantal Belgen, een Australiër en wat Nederlanders aan toegevoegd die met discipline werden ingewijd in ‘het systeem Post’. “Tijdens de trainingstochten werd er behoorlijk gemeten. Meten betekende met twee man naast elkaar fietsen in strak tempo. Het ene wieltje iets voor de ander en dan werd constant het tempo opgevoerd, totdat er een het onderspit moest delven. Dat werd dan door het volgende koppel herhaald, totdat daar ook weer een winnaar was. Zo tasten we elkaar af zodat je precies wist wat je aan elkaar had.”
Natuurlijk kent zo’n trainingskamp ook hilarische momenten. Jos vertelt een anekdote: “Naast serieus trainen werd er ook veel geouwehoerd en dat ging van kwaad tot erger. Ik herinner me dat Jan le Grand daags voor de koers heel trots de Raleigh-wedstijdfietsen blinkend op de rij had staan. Hij adviseerde nog even te kijken of alles naar wens was met de afstelling van stuur, remmen enzovoort. Tijdens die inspectie stelde iemand de vraag wie er met de fiets in het zwembad durfde te springen. Onbenullig natuurlijk, maar Eric Vanderaerden bood zich aan om die scène even uit te voeren. Er zat een betonnen rand met een hoogte van een centimeter of tien om het zwembad en daar moest overheen gejumpt worden. De aanloop was kort en iemand moest hem vasthouden alsof het een proloog start was. De voeten in de toeclips (dat was toen nog), de riempjes goed aangetrokken, klaar voor de start en een paar tellen later een plons. Volledig koppie onder in een ijskoude zwembad. Wat een kerel. Maar wat een teleurgestelde mekaniekers natuurlijk. Die hele fiets moest uit elkaar en overal moest nieuw vet in. Maar Eric kwam er mee weg. Hij werd niet op zijn nummer gezet. Dat viel me wel op. Hij schaamde zich nergens voor, gewoon een big smile en schaterlachen, zoals een echte kopman dat doet.”
“Ik wist wat er van mij verwacht werd”, vertelt Jos. Hij herinnert zich de koers nog goed. “Zoals zo vaak begonnen we met een proloog. Er zat een bult in, dat weet ik nog. We zaten met zes renners van onze ploeg bij de eerste twaalf. Bert Oosterbosch werd tweede op 0,2 seconden van Alain Peiper. Eddy Planckaert was vierde, ikzelf vijfde, Gerard Veldscholten zesde, Steven Rooks, negende en Bert Wekema twaalfde.
In de tweede etappe van hetzelfde laken een pak. Planckaert won, Jos werd vijfde. In het klassement leidde de Belg, zijn maat Jos stond tweede op twee seconden. De derde etappe was weer voor Planckaert met Jos achter hem.
Voor de laatste etappe was het draaiboek voor alle ploegen duidelijk. Planckaert zou weer winnen, nadat Jos hem andermaal zou lanceren. “Maar dat ging anders. Ik demarreerde. Alleen wel te verstaan. Dat kwam spontaan in me op de laatste vier kilometer. Ik sloeg direct al een mooi gaatje. Dus plat op de machine en volle bak. Op dat moment was ik wel virtueel leider en als ik weg zou blijven zou ik de Ster van Bessèges winnen. Niet onaardig toch? Het mislukte, ik werd in de laatste kilometer teruggepakt. Planckaert werd ditmaal door de concurrentie, die zich uitsloofde om mij terug te pakken, van voren gehouden en hij won de etappe en het eindklassement, ik werd tweede.
Wedstrijden winnen na een sterke solo of een spannende sprint. Tijdritten afrazen. Veldritten naar zijn hand zetten of grenzen opzoeken met een snelle motor onder je lichaam. Jos Lammertink deed het in zijn actieve leven. Hij maakte naam. In binnen- en buitenland keken de wielerkenners met ontzag naar de rijzige coureur uit Wierden. Maar tegenwoordig is Jos’ leven het tegenovergestelde. Hij is aan huis gekluisterd. Hij is gekluisterd aan enkele vierkante meters. Lopen kan hij niet meer, enkele tellen staan ook niet. Zonder hulpmiddelen een kop koffie drinken? Nee. Alleen naar de wc? Nee. Een mail beantwoorden? Met veel moeite. Een vreselijke, naamloze spierziekte heeft hem in de greep. Alleen zijn hoofd werkt optimaal. Dat gelukkig wel.
En dat bleek. Jos: “Ik merkte zowel privé als op mijn werk dat het verval zich inzette. Ik ging achteruit, maar ik wist nu wel waardoor. Krachtsverlies, je armen niet meer op kunnen tillen, moeilijk op kunnen staan, alles laten vallen en niet meer op kunnen pakken, het is tot en met frustrerend.”
Omstreeks 2010 ging Jos thuis werken. Soms ging hij één of twee dagen naar kantoor of reed er in de loop van de ochtend naar toe, als de ochtendstijfheid en pijn wat weg was. Werkzaamheden waarvoor ik niet specifiek in Rijssen hoef te zijn. Ik ben sinds 2010 volledig arbeidsongeschikt verklaard en in overleg met UWV en werkgever mag ik daarnaast nog een aantal uren werken. Ik ben hartstikke blij dat Van Dam mij die mogelijkheid biedt. Vorige maand was ik 28 jaar in dienst. Ik blijf het doen, zodat ik nog iets omhanden heb en contacten kan onderhouden met de mensen. Het doet me goed dat ik me zo nog verdienstelijk kan maken. Anders zit ik hier elke ochtend na de krant toch maar te piekeren.”
In 2021 ging Jos onderuit in de badkamer. De valpartij had grote gevolgen. “Ik kon niet meer rechtop staan, laat staan lopen. En ik had pijn. Sindsdien leef ik op twee vierkante meter. Om half tien haalt de thuiszorg mij uit bed, om 10 uur word ik op deze speciale stoel neergezet en het komt voor dat ik dan blijf zitten tot 12 uur ’s avonds.” Gemakkelijk is dat niet voor de vrouwen van de thuiszorg en voor echtgenote Annette. Want Jos is bij een lengte van 1.93 meter geen lichtgewicht.
Hoe verwerkt Jos de acties van de sluipmoordenaar die in zijn lijf huist, boven de wenkbrauwen? Een mens is meer dan alleen vlees en bloed. Jos: “Daar moet je het goed zien te houden. Dat ik bleef werken, deed me goed. Maar soms zweefden er ook suïcidale gedachten door mijn hoofd. Bij revalidatiecentrum Het Roessingh in Enschede hebben we erover gesproken. Kun je zo’n tegenslag accepteren? En hoe dan? Ik heb een boek waarin beschreven wordt welke tabletten er te koop zijn en in welke combinatie je die moet innemen. Ik volgde de processen hierover ook. Maar wat lost het op? Dat denk ik ook. En waarmee zadel ik mijn naasten dan wel niet op?”
Hij kijkt een beetje tv en probeert te genieten van de mensen die langskomen, waaronder veel oud-renners. “Dat is natuurlijk hartstikke mooi. Ik moet er mee dealen, zoals dat heet. Het wordt alleen maar slechter. Dat beseffen we.”
Jos geniet van een zonnige dag.
Tijdrijder Jos zou wellicht ook op de baan geen gek figuur slaan. Prologen van etappekoersen raasde hij met grote snelheid onder de wielen vandaan en won hij regelmatig. Niet gek dus, die gedachte om het eens op de baan te proberen. En inderdaad. Hij bleek ook op de baan een topper te zijn. Het leidde tot een vierde plaats op het WK in eigen land in 1979. Niettemin trok de baan hem niet zo. Jos had er eigenlijk niet veel zin in, toen Amstel-ploegleider Herman Krott hem polste voor deelname aan het NK in dat jaar om zich daarna te kunnen plaatsen voor het WK.
Hij vertelt over een akkefietje uit de juniorentijd met Sjaak Pieters, broer van de bekendere Peter Pieters. Dat speelde zich af in april 1976 in de Ronde van Kerkdriel. Hij weet het nog goed. “Het was een vierkant rondje met in de richting van de finish een harde wind in de rug. Kom je daar op kop door de bocht en je trekt vol door, dan kan niemand er overheen komen. Voor de junioren was 52-15 de maximaal toegestane versnelling. Als eerste door de laatste bocht lukte. Maar honderd meter voor de streep ging iemand mij voorbij met een veel hogere snelheid, maar met een lager beentempo. Hoe kan dat, dacht ik meteen. Het was Sjaak Pieters. Hij won door de boel te besodemieteren. In de bocht na de finish stond zijn vader meteen klaar met een andere fiets die dezelfde kleur had en de legale versnelling. Ik heb daar toen een partij stennis gemaakt en heb daarbij de fiets vastgehouden die hij gebruikt had met een verzet van 52-14. De jury kwam op het tumult af, controleerde de bewuste fiets en toen was Sjaak de Sjaak. Hij deed dat vaker. Reacties en schouderklopjes van ouders van mede concurrenten bevestigden dat. Jos werd uitgeroepen tot winnaar, Sjaak werd gediskwalificeerd.
Dezelfde ochtend werd Jos buiten het stadion klemgereden door Frans Mahn, de bondscoach die zijn gal spuwde over zijn uitspraken. “Ik schrok wel een beetje, want ik wist niet dat ze in de krant zouden komen. Ik herinnerde me wel dat ik de dag ervoor met iemand gesproken had. Achteraf zeg ik: waarom trok ik daar mijn mond zover open. Ik was 21 jaar en kan nu niet anders zeggen dan dat het nogal onbezonnen was. Want ik kende ook baanrenners die mijn respect wel hadden zoals Gaby Minneboo en mijn streekgenoten Dick van Egmond en Herman Ponsteen.”
Maar Jos kwam daar in het Olympisch Stadion Sjaak Pieters weer tegen als sprinter en herinnerde zich ineens dat voorval in Kerkdriel van drie jaar eerder. Dat leidde wellicht tot een negatieve mindset. “Inderdaad. Ik denk dat me dat getriggerd heeft”, erkent hij.
BAANPLOEG
Op dat NK baanwielrennen in juli ’79 werd Jos vierde op de kilometer tijdrit en werd hij Nederlands kampioen achtervolging door Dick van Egmond in de finale te kloppen. Het leverde hem een plek op in de baanploeg voor het WK dat een maand later op dezelfde baan gehouden zou worden. Daar was Jos andermaal het middelpunt van enige commotie.
Toen Jos tijdens het uitrijden zijn tegenstander opzocht om enig medeleven te tonen met diens verlies, liet de Pool duidelijk blijken dat hij kwaad was. Hij had de truc van de Nederlandse tegenstander door en spuugde een dikke fluim tussen hen in op de grond. Het Poolse kamp stelde de gang van zaken duidelijk niet op prijs. Hij moest maken dat hij weg kwam.
In de halve finale verloor Jos met een paar honderdsten verschil van de Fransman Alain Bondue en werd uiteindelijk vierde op het WK achtervolging.
(foto’s oa van Cor Vos)
En daar komt dan nog bij dat het overlijden van Remko Meddeler, de secretaris van Hengelo Leest, er al zo enorm ingehakt had. Hij overleed aan asbestkanker. Dag en nacht dacht ik aan hem en aan Beanka, zijn vrouw en de beide jongens Bas en Thijs met wie ik bij m’n bezoekjes aan Remko af en toe aangename gesprekjes had.
Een paar uur geleden was de crematie in Borne. Het was heel zwaar ondanks de eervolle, fijne, troostende woorden van zijn broer Ivo, van zijn beste vriend en van HL-voorzitter Irene die nog eens opsomde wat hij allemaal wel niet deed voor Hengelo Leest en daardoor voor Hengelo. Hij was punctueel, creatief, actief en daadkrachtig.
De officiële huldiging liet even op zich wachten. Corona was de schuldige. Maar een tijdje geleden kon het. Jos – en met hem zijn broer Herman en neef Jonny – werden tijdens de jaarvergadering geëerd ter gelegenheid van hun vijftig jarig lidmaatschap van de Almelose Wielervereniging De Zwaluwen. Intussen zijn ze alweer 53 jaar lid. “Enkele bestuursleden zijn toen bij ons thuis geweest. Ik zag het met mijn handicaps niet zitten om naar het clubhuis in Almelo te gaan. Ik kreeg een bos bloemen en deze mooie speld met het getal 50 erop”, vertelt Jos.
Hij was veel eerder al uitgeroepen tot erelid van de club. “Die benoeming kreeg ik samen met Hennie Stamsnijder vanwege bewezen diensten. Ik heb altijd veel waarde gehecht aan de vereniging. De Zwaluwen heeft een grote reputatie in het land. Sommige renners stapten voor een extra fiets over naar een andere club. Ik heb die drang nooit gehad”, zegt Jos. “Toen ik erelid werd, hoefde ik geen contributie meer te betalen. Toen de vereniging later, om toch meer inkomsten te genereren, sponsors zocht om tot nader order honderd gulden per jaar te geven, heb ik mij aangemeld. Nu betalen we 45 euro. Dat doe ik graag. Je hebt mensen nodig om zo’n vereniging te runnen en mensen die de vereniging steunen.”
Met de benoeming tot erelid hebben Hennie Stamsnijder oftewel Stammie en Jos twee esdoorns gedoneerd nabij de wielerbaan van de vereniging in Almelo, waar ze dan later onder zouden kunnen zitten om ter plekke van de sport te genieten. “Met de uitbouw van het clubhuis is er een verplaatst en die heeft het niet overleefd. Stammie vertelde me onlangs dat het zijn exemplaar was”, glimlacht Jos. Overigens zijn er naar de ereleden ook een straat of laan of plein of boulevard vernoemd op het complex van de wielerbaan.
AWV De Zwaluwen is al tientallen jaren een succesvolle vereniging. Noem de namen. De gebroeders Bert, Henk en Hans Boom, Henk Poppe, Herman Ponsteen, Hennie Stamsnijder, de familie Pluimers, Dick van Egmond, Bart Boom, Eric Cent, Bram Tankink en vele anderen. Bert Boom en Stamsnijder zijn wereldkampioen geworden. In de tijd dat Jos wielrenner was, boekten formaties van De Zwaluwen jaarlijks ereplaatsen bij het nationaal kampioenschap ploegentijdrit voor clubteams in Dronten en op de baan op het onderdeel ploegachtervolging. Jos: ”Dat had alles te maken met de benadering van de vereniging bij dat soort wedstrijden. We trainden er serieus voor. Iedereen wilde erbij zijn. Als je in de selectie zat voor Dronten, was je uit het goede hout gesneden. Het was een discipline die mij goed lag. In zo’n ploegentijdrit moet je enorm afzien als je niet bij de beteren hoort. Mij is dat gelukkig niet overkomen. Ik kon het goed aan. Ik heb dat NK in alle categorieën meegemaakt. We waren in 1978 met onze amateurploeg zelfs nog sneller dan de profs.” De jeugdcategorieën meegeteld is Jos vijf keer nationaal kampioen geworden in Dronten.
Op de baan maakte Jos zes keer deel uit van de winnende ploeg op het NK voor verenigingsteams. “Daar waren we soms even snel als de nationale selectie. Met Herman Ponsteen en Dick van Egmond hadden we twee renners die gepokt en gemazeld waren op de baan. Die reden al jaren internationale wedstrijden. Door hen kwamen de toegevoegde wegrenners in een gespreid bedje. Die reden vaak met geleende baanfietsen. Ikzelf kreeg er eentje van de Amstelploeg. Ponsteen was the king, ongelooflijk wat een souplesse. Wat kon die man gas geven. Ik moet wel zeggen dat ik nooit verzaakt heb of niet op kop kon komen. Met Van Egmond en Stammie erbij. Wie deed ons wat? Doortrappen, geen rem en dan wel 50+ per uur rijden. Het ging ons als Zwaluwen goed af.”
1979 Dronten. NK tijdrijden voor verenigingsteams. De Zwaluwen in actie met vlnr Herman Ponsteen, Jos Lammertink, Herman Lammertink, Hans Boom, Dick van Egmond en Hennie Stamsnijder.
1976 Dronten. NK ploegentijdrit voor junioren. AWV De Zwaluwen klaar voor vertrek. Vlnr Jos, Peter Hoebink, Herman Lammertink en Hans Boom.
1975. Overijsselse kampioenschappen voor junioren. Drie Zwaluwen op het podium met vlnr Jos Lammertink (de kampioen), Jos Brummelaar en Gerrit Vixseboxse.
Drie Zwaluwen op het podium van het NK veldrijden voor junioren. Vlnr Herman Lammertink, kampioen Jos en Hans Boom.
Jos Lammertink won graag wielerwedstrijden. Van stad tot stad of om de plaatselijke kerk, kleine of grote, op straat of in het veld, in binnen- of buitenland, hij deed er alles aan om na afloop op het hoogste treetje te staan van het erepodium. Tijdens de laatste ronden van de vele criteriums vroeg de dienstdoende speaker alvast aan de ietwat nerveuze rondemiss wie haar favoriete renner was. Met andere woorden, wie wilde ze straks ten overstaan van de honderden wielerfans bij de finish het liefst van drie smakkerds voorzien. ‘Jos Lammertink’ luidde regelmatig het antwoord. De fraai gecoiffeerde jongedames hadden meestal goed rondgekeken en waren vervolgens in de ban geraakt van de lange, donkere atleet uit Hoge Hexel en later Wierden. En als hij won, dan had zo’n rondemiss geluk. Sommigen moesten overigens op hun tenen gaan staan om erbij te kunnen, van de andere kant was Jos ook geregeld bereid om te bukken, zodat hij de kussen zonder haperingen in ontvangst kon nemen.
Een zekere Angelique was in 1981 tijdens de Zesdaagse van de Rijn&Gouwe aangesteld om dagelijks de eerste drie renners van de wedstrijd alsmede de leider van het klassement al kussend te huldigen. Elke dag was er tijdens de Tour de France een profkoers in een stad tussen de Oude Rijn en de Gouwe. Zo hadden de renners die niet in Frankrijk koersten ook een doel. Het waren leuke wedstrijden in respectievelijk Alphen aan de Rijn, Gouda, Bodegraven, Waddinxveen, Boskoop en weer Alphen aan de Rijn. Zo’n criteriumcircus, zoals Jos het noemt, lag hem. Sterker nog, hij nam twee keer deel aan de Zuid-Hollandse zesdaagse en eindigde beide keren als eerste in het eindklassement. “Er was elke keer een tijdritje bij”, vertelt Jos, “dat was in mijn voordeel. De eerste dag had je die tijdrit en een criterium, daarna de andere vijf dagen alleen een criterium. Er was overal veel publiek. Er kwamen ook veel Belgen aan de start.”
Jos herinnert zich dat de stemming daar altijd goed was, niet in het minst door de aanwezigheid van de speaker der speakers Chris Delbressine( foto links), die de lange Lammertink continu aansprak met de voornaam Joske. Het was een aangenaam serietje criteriums, hoewel bij Chris, de renners en een groot aantal fans tijdens een van de wedstrijden de schrik om het hart sloeg, toen twee coureurs met de sturen in elkaar haakten, waardoor de langste van de twee in de vaart naast het parcours verdween. “Gelukkig”, glimlacht Jos, “kwam hij na enkele seconden met allemaal groene zooi op zijn kop weer uit de plomp tevoorschijn. Even later hoorden we van Chris dat het Jantje van Houwelingen was.”