ZAKDOEK
Mijn dochter zei onlangs toen ik mijn neus snoot: ‘Pap, gebruik jij nog steeds van die ouderwetse zakdoeken ipv papieren?’
Ik twijfelde toen aan mijn aanpassingsvermogen aan mogelijke nieuwe regels over de inhoud van mijn broekzakken. Moet ik herschikken? Moet ik met een pakketje papieren zakdoekjes gaan rondlopen bij een lichte verkoudheid? Gelukkig stuurde Paul met het boek een mooie, grote, bedrukte zakdoek mee. Ik ben gerustgesteld.
17 | “TROUW MAAR MET JE FIETS”
Een zekere Annette Kistemaker was ook van de partij. Jos was niet de enige wiens ogen regelmatig op zoek gingen naar die kleine, blonde, jonge, aantrekkelijke vrouw. Dat kon je zijn ogen overigens niet kwalijk nemen, want Annette mocht er zijn. Het achttienjarige buurmeisje van de bruidegom straalde. En ja, de avond vorderde en ineens stond Jos op van zijn stoel en vroeg haar ten dans. Het was een mooi gezicht om die lange, donkere atleet met de kleine, tengere knapperd te zien bewegen op de muziek van de band.
“Heel graag”, smachtte Annette.
Ze werden verliefd, kregen verkering, gingen op stap en leken voor elkaar gemaakt. “Het ging ook wel eens uit”, weet Jos nog. “Maar het kwam ook weer aan.” Het jonge stel had het sowieso niet gemakkelijk in hun nog prille verkeringstijd. Annette woonde in Haaksbergen op kamers. Als Jos haar daar wilde opzoeken, fietste hij eerst van Hoge Hexel naar Den Ham om daar de auto van MZ op te halen die bij Nico Hilberink in de garage stond. “Dan reed ik naar Haaksbergen naar Annette, maar moest ik alweer bijtijds terug naar Den Ham en Hexel, omdat ik om 12 uur thuis moest zijn. Ja, ik was negentien jaar en moest inderdaad om 12 uur thuis zijn. Strenge regels. Mijn ouders vonden dat ik als oudste van de zes kinderen het voorbeeld moest geven. Om 12 uur ’s nachts ging de deur op slot.”
In 1982 kochten Jos en Annette het huis in Wierden, waarin ze nog altijd wonen. “Dat was in het begin een krap bestaan vanwege de extra hoge hypotheekkosten. De bank kende namelijk het beroep van wielrenner niet. Daar kwam nog bij dat het financieel nog moeilijker werd toen Annette met werken stopte na de geboorte van Nick en ik voor een Italiaanse ploeg reed, die geen salaris overmaakte. Gelukkig werd het later beter.”
“Ja”, zegt de zonaanbidster zelf, “gelukkig het gaat goed. We hebben zelden ruzie, ondanks dat we de laatste jaren continu bij elkaar op de lip zitten. Als ik een uurtje weg ben, kan dat al een probleem geven. ‘Annette ik heb mijn telefoon laten vallen. Annette ik moet plassen, Annette wil je mijn telefoon aan de lader leggen, enzovoort. Maar ik doe het met alle liefde’.
2023. Jos en Annette hebben bezoek van oud-renner Pierre Raas
16 | DESILLUSIE
Eind juni 1986. Jos is blij. Peter Post heeft de knoop doorgehakt. Voor het eerst zal hij de Tour de France gaan rijden. Iedere renner die prof is geworden, maakt zijn loopbaan stukken completer als hij in de Tour van start mag gaan. “De ploegen waar ik voordien beroepsrenner was, gingen niet naar de Tour. In 1984 kwam ik bij Panasonic, maar werd ik niet geselecteerd. In ’86 werd dat anders, want toen was ik Nederlands kampioen geworden en had ik tevens in Posts assistent Walter Planckaert een prima pleitbezorger. Ik kreeg een plek in de ploeg om de sprint aan te trekken voor Walters broer Eddy.”
Post koos voor het volgende tiental: Robert Millar (Sch), Phil Anderson (Aus), Eric Vanderaerden, Eddy Planckaert, Eric Van Lancker, Guy Nulens (allen Bel), Peter Winnen, Henk Lubberding, Jos Lammertink en Johan van der Velde (allen NL). Dat betekende dat erkende Tourrenners als Theo de Rooij, Teun van Vliet, Bert Oosterbosch, Alan Peiper en Ludo de Keulenaer thuis moesten blijven. Bijna had hij De Rooij nog geselecteerd ten koste van Van der Velde die nog niet in vorm was, maar koos toch voor de Brabander.
Jos was erbij. De Volkskrant van die dag wist waarom: Hij is de enige die een sprint kan aantrekken, schrijft de krant en citeert Eddy Planckaert: ‘Hij is zelf rap, een goede sprinter, en hoeft niet zo nodig zelf te winnen. Ze willen allemaal wel de sprint aantrekken, maar als ze de streep zien, denken ze zelf te kunnen winnen. En dan gaat het mis. Ik heb er nog maar één gekend die net zo goed was als Lammertink: mijn broer Walter. Die was ook zo brutaal en sterk als een beest. Want je mag van niets en niemand schrik hebben.’
Jos vertelt dat hij de keuze van Post heel logisch vond. “Ik was in vorm, reed het hele voorjaar goed en bevestig dat ook nog eens door te winnen op het NK.”
Overigens was Jos niet de enige Twentenaar in deze Ronde van Frankrijk. Ook Gerard Veldscholten, Henk Boeve en Erwin Nijboer staan in Boulogne aan de start.
Jos reed, zoals hij zelf aangeeft, een matige proloog (4,6 km). Hij werd 57ste op 19 seconden van winnaar Thierry Marie. De eerste etappe kreeg de Belg Pol Verschuere als winnaar. Jos werd 72ste op 11 seconden. De volgende etappe was een ploegentijdrit. Panasonic werd derde. De derde etappe kreeg bijna een Twentse winnaar. Henk Boeve verloor na een sprint tussen negen coureurs alleen van Davis Phinney. Jos werd op vijf seconden weer 72ste.
De vierde etappe op 6 juli voerde het peloton van Liévin naar Evreux in Normandië, een rit over 243 kilometer. Jos was in goeden doen. “Ik reed lekker mee, stond in het klassement op de 21ste plaats. De slotfase van de etappe naderde toen ik tijdens een afdaling op vijf kilometer van de streep na een knal tegen mijn achterwiel in de goot naast de weg terecht kwam. Ik reed door een diepe put waardoor ik met mijn tanden zo hard op elkaar klapte, dat ik versuft voorover viel.” Zonder zichzelf tijdens de val af te kunnen weren en zonder helm maakte Jos een enorme smak.
Ploegleider Peter Post was meteen bij hem. ‘Voordat een of andere idioot hem weer op zijn fiets wil duwen, om hem maar naar de finish te kunnen krijgen, ben ik er bij gebleven totdat hij in de ambulance lag. Het bloed kwam uit zijn voorhoofd, ik ga geen enkel risico nemen;, zei hij ’s avonds tegen enkele journalisten. Post had in zijn carrière al eerder ernstige valpartijen meegemaakt, o.a. met Kuiper, Knetemann en Van der Velde.
Jos vertelt in het kort wat er daarna gebeurde. “Ik was buiten westen en werd met een ambulance naar het universitair ziekenhuis gebracht. Daar constateerden de dokters een schedelbreuk en een zware hersenschudding. Ik heb er een week gelegen en ben daarna, liggend in een Franse ambulance, naar huis vervoerd in Wierden. Ik moest me natuurlijk wel gedeisd houden en oppassen met hoofdpijnklachten en zeker niet te vroeg weer beginnen met koersen.”
Zijn enige Ronde van Frankrijk eindigde in een desillusie. Hij moest al na vier etappes naar huis, maar vanzelfsprekend ging de Tour gewoon verder. Ploeggenoot Johan van der Velde won de vijfde etappe en droeg die zege op aan de ongelukkige Jos.
RIP THEO PAHLPLATZ, NEDERIG NATUURTALENT UIT OLDENZAAL
15 | ONBENULLIG UITGESLOOFD
Nog net voor hij amateur zou worden, nam Jos eind maart 1977 op gepaste wijze afscheid van de junioren door de Omloop van het Lage Land te winnen. Bij de amateurs voelde hij zich meteen thuis. Als kersvers lid van de Amstel ploeg werd hij derde in de driedaagse van Noord-Holland. Zijn eerste zege als amateur liet ook niet lang op zich wachten. De Ronde van Vreeland had de primeur. En toen volgde Olympia’s Ronde al, een etappekoers in eigen land waarin amateurs met profplannen een dominante rol willen spelen.
Dat besefte Jos ook. “Maar ik was zo groen als gras”, vertelt hij. “Ik was nog geen zes weken amateur.” Dat ploegleider Herman Krott hem selecteerde, was niet zo gek, want Jos was buitengewoon succesvol bij de junioren. De ronde ging op de negentiende mei van start. Wat meteen al bleek, was dat Jos zich gedeisd moest houden. Want voor de koppeltijdrit, waarmee de negendaagse etappekoers van start ging, hoopte hij stiekem op Leo van Vliet of Arie Hassink als kompaan, maar Krott zette juist die twee mannen bij elkaar en Jos kreeg Jan Spijker als partner. “Dat was dus niet mijn eerste keus. Ik wilde juist iemand waaraan ik me kon optrekken en geen remparachute. Ik bedoel een renner die qua postuur en vermogen beter bij mijn paste”, merkt hij daarover op.
Van de Bunder en Scheuneman wonnen de tijdrit, Jos en Spijker werden negende.
Een resumé van de acht etappes die volgden.
Etappe 1: Jos heeft pech onderweg en eindigt in de tweede groep. Frits Schür wint. vdBunder in de oranje trui.
Etappe 2 (deel 1, ploegentijdrit): De Amstel-ploeg wordt veertiende op meer dan vier minuten van de Jan van Erp-formatie. De ploegentijdrit telde niet mee voor individueel klassement, vandaar. Het was een tactische zet van Krott. Deel 2: Jos in de kopgroep van 36 renners. Pirard wint, vdBunder leidt.
Etappe 3: In Zuid-Limburg hebben de renners het zwaar. Arie Hassink wint met voorsprong en pakt de leiderstrui. Jos is 17e op ruim vier minuten. Herman Krott zei na afloop over Jos: “Hij kan nog goed omhoog ook, dat was het enige wat ik nog niet zeker van hem wist.”
Etappe 4: Bierings wint de langste etappe (180km). Jos en Arie rijden sterk en eindigen als zevende en achtste. Arie blijft leider.
Etappe 5: Piet vd Kruijs wint, Jos wordt zevende op 42 seconden. Arie nog steeds in de oranje trui.
Hun ploegleider Herman Krott is lovend over Jos. “In het algemeen klassement staan wij nu toch een, vier en vijf. Jos Lammertink zat er opnieuw bij. Daar geniet ik van. Zoals die jongen zich aanpast. Natuurlijk moeten we hem nu wel wat terug gaan houden. Hij rijdt de Ronde van de Achterhoek nog en de nationale kampioenschappen. Daarna gaat hij mee naar de Ronde van Bohemen. Maar alleen om te leren. Al komt hij daar iedere dag op een kwartier binnen, dan geeft dat niets. Als hij maar zo sterk is om van de criteria weg te blijven. Ik heb veel liever dat Jos dan van de winter weer lekker gaat veldrijden”, aldus Krott. Jos reageert daarop met enige verbazing: “Ja, ik las dat toen ook. Ik vond het vreemd. Waarom moest ik beschermd worden? Ik was toch een grote kerel die nou niet bepaald een overbelaste indruk maakte. Integendeel. Dat gold toen ook voor de 100 km ploegentijdrit op het WK. Die wou ik wel rijden, maar daar was Krott faliekant op tegen. ‘Daar kom je nooit meer overheen’, zei hij en dan noemde hij de voorbeelden van Oosterbosch en co. Maar die werden alleen maar beter in de jaren daarna. In mijn ogen waren er meerdere WK titels ploegentijdrit mogelijk geweest. Bondscoach Rini Wagtmans gooide later ook nog eens olie op het vuur door te zeggen dat als ik mee had gedaan, we twee minuten sneller waren geweest. Dan ga je de woorden van Krott toch steeds meer in twijfel trekken.”
Etappe 6: Bart van Est wint in Dieren, Gerrit Vixseboxse uit Holten is tweede en Jos is derde op een handvol seconden. Arie leidt het klassement, Jos is intussen derde.
Etappe 7: Oekraïner Leskov wint, Jos finisht als zevende op een minuut. Arie leidt de rangschikking.
Etappe 8 (deel 1, tijdrit over 23km): winnaar is Jan van Houwelingen. Jos is heel indrukwekkend tweede op veertien seconden. Arie is achtste op één minuut en elf seconden. Hij blijft leider. Jos is nu tweede op drie minuten.
Tweede deel: Herman Ponsteen uit Nijverdal wint de slotetappe naar Amsterdam met voorsprong. Jos en Arie finishen in het peloton.
Eindstand: 1. A. Hassink (Amstel) 28.19.55, 2. J. Lammertink (Amstel) 28.22.55, 3. A. Prinsen (Soka) 28.23.54, 4. L. v. Vliet (Amstel) 28.24.15, 5. P. v. Leeuwen (Jan van Erp) 28.24.16, 6. F. Schür (Elite-Ketting) 28.24.18, 7. H. Langerijs (Elite-Ketting) 28.25.22, 8. B. v. Est (Jan van Erp) 28.27.46, 9. J. Spijker (Amstel) 28.27.58, 10. G. Bierings (Militaire Ploeg) 28.29.21.
Dat was voor Jos de eerste grote etappekoers. Dat hij als kersverse amateur tweede werd in het eindklassement, was schitterend. “Het voelde voor mij alsof ik al jaren voor Amstel reed. Tweede in de tijdrit, tweede in het eindklassement. Dat vond ik wel een succes. Als je de verslagen in de kranten van destijds over die ronde nu nog eens naleest dan lees je dat ik me onbenullig uitgesloofd heb voor de overwinning van mijn ploegmaat Arie.”
Na afloop kenden de journalisten die de ronde volgden, hem de prestatieprijs toe.
Wat een debuut voor de reus uit Wierden. “Het maakte mij hongerig naar de volgende grote wedstrijden. En misschien zou ik Olympia’s Ronde in 1978 kunnen winnen. Dat speelde toen zeker door mijn hoofd.”
Verderop in deze serie zien we verder. Jos reed de ronde ook in 1978 en 1979.
14 | KAMPIOEN MET EEN KATER
Het zat Jos ook wel eens mee. Anders win je niet zo vaak. Neem de nationale titelstrijd in 1978 in Beek op het bekende Adsteeg-parcours. Jos had zijn zinnen gezet op de roodwitblauwe trui. “Ik had Olympia’s Ronde niet gewonnen, maar met de Amstelploeg domineerden we de ronde wel. Dan hoef je op een NK niet bang te zijn”, zegt hij. Jos was alert op de aspiraties van de gevestigde orde, de mannen die in Olympia’s Ronde en de klassiekers van voren zaten. In het begin van de wedstrijd met de wind op de kant reed Jos tijdens het gebruikelijke heen-en-weer-gekwak tegen de derailleur aan van Wim Albersen waardoor een spaak in zijn voorwiel knapte, maar gelukkig net niet viel. Even later een gigantische crash en er vlogen tientallen renners over elkaar heen. “De groep was te groot, zo’n 180 renners”, zegt Jos, “iedereen wil uit de wind zitten en dan krijg je dat.”
Jos: “Hij zei dat hij niet over kon nemen en niet mee zou sprinten. Maar onderaan met de laatste beklimming van de Adsteeg demarreerde hij toch. Dat was een rotstreek. Van Meer haalde hem terug, ik twijfelde niet, vloog er direct vol over heen. Zo’n actie als van Kuiken verhoogt natuurlijk ook de adrenaline. Ik won met voorsprong de titel”, luidt 45 jaar na dato het miniverslag van de kampioen. Uitbundig vierde hij de passage van de finish. Op twaalf seconden volgden Van Meer en daar weer acht seconden achter finishte Bert Oosterbosch. Op het podium stonden drie 20-jarigen. Jos: “Als je als amateur destijds Olympia’s Ronde of het Nederlands kampioenschap kon winnen, dan was dat heel mooi meegenomen.”
13 | JUNIOR JOS
1975. Jos werd eind maart 17 jaar en was daarmee toegetreden tot de junioren. Hij bleef ook in die categorie veel wedstrijden winnen. Hij was sterk en rap. Elk weekend was het wel een keer raak. Als de finish in zicht kwam, was hij niet te houden. Joop Middelink, bondscoach van de amateurs én de junioren, schreef de naam Lammertink in zijn boekje. Het WK was dat jaar op 22 juni in Lausanne en Jos werd geselecteerd. Theo de Rooij (Vleuten), Paul Driessen (Elsloo) en de nationale kampioen Ad Verstijlen (Sint Willebrord) completeerden de ploeg. Het WK was voor Jos geen succes. Er viel voor de lange renner uit Twente geen eer te behalen, omdat een kopgroep van drie man met daarbij Verstijlen een minuut voorsprong had. De Brabander werd tweede, Jos finishte als elfde net achter De Rooij. Roberto Visentini, de Italiaanse zoon van een uitvaartondernemer won de wereldtitel. Elf jaar later won hij de Giro. Een terugblik van Jos: “Voor mij als eerstejaars was die elfde plaats het hoogst haalbare. Meer zat er niet in.” Dat was zijn beknopte conclusie van zijn eerste WK.
Een jaar later zou Jos namens Nederland andermaal op het wereldkampioenschap uitkomen. In het Belgische Gooik werd zijn optreden geen succes. Middelink selecteerde vlnr op de foto boven Rob Rabe, Jos Lammertink, Jos de Bruin en Theo Luyten voor de ploegentijdrit over 75 km. “Het was geen zorgvuldig samengesteld team”, blikt Jos terug op dit altijd zware onderdeel. “We moesten het met deze vier renners doen, maar Rabe moest al vroeg lossen en De Bruin reed ook niet sterk. Dat schoot niet op”, weet hij nog goed. De vaderlandse juniorenploeg werd slechts tiende. Italië won het goud.
Niettemin begon Jos uit Hoge Hexel destijds behoorlijk naam te maken als wielrenner. Maar een junior renner moet ook gewoon naar school. Hoe was hij in die dagen als scholier? Hield die loopbaan gelijke tred?
Jos won veel wedstrijden als junior. Op de kleurenfoto de eerste drie van de ronde van Loosbroek. Vlnr de nummer 2 Toine Verstappen, Bert Oosterbosch (3e) en winnaar Jos.Na de lagere school ging hij naar de mavo. Misschien zat er wel meer in, zoals men destijds constateerde. Maar Jos zelf dacht er anders over. Laat mij maar naar de mavo gaan, had hij voorgesteld. “Ik dacht dat ik daardoor veel meer tijd zou kunnen besteden aan het wielrennen”, vertelt hij ruim vijftig jaar later. “Ik had een fiets gekregen bij het groot aannemen* en daarmee reed ik dagelijks naar het Canisius in Almelo, 11 kilometer heen 11 kilometer terug. De eerste dag nam ik alle boeken mee, de grote Bosatlas incluis. Twee tassen vol. Wat wist ik ervan.”
Maar Jos leerde snel bij. Zo zag hij hoe zijn klas- en schoolgenoten erbij liepen. Hij wilde er ook bij horen en droeg al snel een spijkerjasje met een pakje drum dat boven de linkerzak uitstak. Trouwens, niet iedere leraar begreep zijn argumenten waarom hij het huiswerk niet had kunnen maken of leren. “Directeur Ten Berge bijvoorbeeld”, zegt Jos, “vroeg zich vaak af waar ik met het oog op de toekomst mee bezig was. Maar toen ik in 1986 nationaal kampioen werd bij de profs, stuurde hij een uitgebreide brief met zijn felicitaties en complimenten.”
De mavo was voor Jos geen probleem: “Eigenlijk was het een makkie. Ik had natuurlijk geen tijd om boeken te lezen, maar gelukkig had ik wel een goed uittrekselboek. Kortom, ik fietste er doorheen.” Zestien jaar worden op de mavo betekende wel dat er voor de jongens -die buiten de stad woonden- keuzes gemaakt moesten worden. Welke brommer wordt het een Puch, Tomos of wellicht een Yamaha? “Ik kreeg een fiets van mijn ouders, met drie versnellingen Sturmey Archer, duimversteller op het stuur. In de derde versnelling over de brug van het Twenthekanaal, stel je voor. Wat was ik er blij mee! Die blijdschap moest je niet laten merken op school natuurlijk, net doen alsof je liever een brommer had gekregen. Daar had je toch zo op gehoopt, ha ha.”
De jonge coureur kwam voor een dilemma te staan. Zijn ouders vonden dat hij de school af moest maken, dat hij de studie serieus moest nemen, dat hij voldoendes haalde voor de tentamens. Maar Jos zelf vond dat niet. Hij wilde trainen op Papendal. “Ik bleef zitten en het jaar erop weer. Want weer kwam de combi school en Papendal met elkaar in het gedrang. Dat betekende einde middelbare school voor mij. Achteraf was het jammer. Dat vond ik wel. Ik zag er destijds het belang niet van in, maar later baalde ik ervan.”
*Met ‘groot aannemen’ wordt de hernieuwing der doopbeloften bedoeld. De oudere katholieken zullen zich ongetwijfeld nog herinneren dat dit als een feest werd gevierd. Men noemde dat eertijds de Plechtige Communie of eenvoudigweg het groot aannemen, wat plaatsvond in het laatste jaar van de lagere school.
Jos poseert keurig tgv zijn aannemen met zijn peetoom en -tante, oom Johan Jannink en tante Sientje Stamsnijder met hun echtgenoten.
KLAAR
12 | PLAT OP DE MACHINE
Arie Hassink wilde beroepswielrenner worden, maar in 1971 gooide een pittige longziekte (pleuritis tuberculosa) roet in het eten. De revalidatie duurde twee jaar, een profcarrière werd hem afgeraden. Hij bleef lid van de befaamde Amstel formatie en kreeg daar in 1977 de bijna acht jaar jongere Jos Lammertink als ploegmaat. De twee streekgenoten waren geen onbekenden van elkaar. “Als je bij de junioren fietste, reed je vaak de koers voorafgaand aan de wedstrijd voor amateurs. Ik reed meestal met Aries ploeggenoot Nico Hilberink mee, waardoor ik ook de amateurkoers bekeek en daar zag ik Arie dan bezig. Ik merkte toen al hoe fanatiek hij was”, vertelt Jos. “Als er wat gebeurde, dan maalde hij die grote versnelling extra hard rond, dan lag hij plat op de machine, zal ik maar zeggen. Meteen stond de wedstrijd in vuur en vlam.”
Toen Jos in maart ’77 amateur werd en bij de Amstel ploeg werd verwelkomd, zochten beide mannen elkaar dagelijks op om samen te trainen, vooral in het voorseizoen. Jos: “We troffen elkaar dan ergens tussen de beide woonplaatsen Hoge Hexel en Neede en reden vervolgens samen op. De gebeurde vaak op de grote versnelling en dan ging het hard. Urenlang. Kilometers maken. In weer en wind. Als dan in de wedstrijd de boel op de kant ging, als er waaiers ontstonden, dan waren wij er altijd bij. Dan zaten we voorin. We hadden dat op de training zo vaak meegemaakt.”
De twee coureurs reden tientallen wedstrijden samen. Olympia’s Ronde, die ze beiden wisten te winnen, het NK (idem), de klassiekers en etappekoersen in het buitenland. Ook daar komen we later nog wel op terug. Zeker is dat ze elkaar goed leerden kennen en ook privé kwamen ze bij elkaar over de vloer. “Arie was in feite mijn eerste, echte coach. Hij had ervaring in binnen- en buitenlandse koersen en wist dat goed over te brengen. Het was altijd plezierig om met hem op pad te gaan. Hij had ook de broodnodige humor die in de serieuze wereld van de topsport altijd welkom is. Ik heb vooral in mijn eerste jaar als amateur veel van hem geleerd en heb me altijd volledig voor hem ingezet. Ik respecteerde ook zijn drive om na zijn longziekte weer superfanatiek door te gaan in plaats van ervoor te kiezen kalm aan te doen of een functie als jeugdcoach te ambiëren. Hij had nog zoveel aspiraties en dat leverde hem talloze mooie ereplaatsen op.”
Overigens was Annette een buurmeisje van Arie. Sterker nog, op de bruiloft van Arie en Antoinette in november 1976 kwamen zij en Jos elkaar voor het eerst tegen en sloeg de vonk meteen over, maar daar komen we later nog op terug in deze serie. ‘Van bruiloft komt bruiloft’, zeggen ze dan.
De renners uit de jaren zeventig weten ook dat Arie Hassink geen lieverdje was in het peloton. Dat had ook te maken met zijn enorme eerzucht. Een anekdote tot slot. Jos: “We hadden ergens over de grens een criterium. Ik won. Dat was mooi, maar Arie had het afstoppen iets te letterlijk genomen. Niet van dat benauwde. Daar was hij ook van. Hij had blijkbaar een concurrent de hekken in gereden en daarom kwamen ze met een paar man verhaal halen. Eerst een scheldpartij die overging in geduw en getrek wat niet erg fijn is op die gladde schoenplaatjes. De sfeer werd grimmiger waardoor zelfs Annette zich genoodzaakt voelde om de vent die mij moest hebben, met een boodschappentas die rijkelijk gevuld was met blikjes en bidons, te bestoken. Iets wat ik in de commotie overigens pas meekreeg in de evaluatie.” Arie riep zijn hond Willem, die op de stoep dom naar het tafereel zat te kijken, ook om mee te helpen. Maar die bleef de rust zelve. Die dacht waarschijnlijk: wat doet mijn baasje toch gestoord of gek of raar of abnormaal of…? En eigenlijk had die hond nog gelijk ook”, aldus Jos.
Arie (links) op oorlogspad in de typerende stijl. Rechts Leo van Vliet.